Wikifin is een initiatief van de

Wikifin is een initiatief van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. Lees meer over Wikifin.

De Week van het Geld van 18 tot 24 maart! Meer dan 125 000 leerlingen doen mee. 

Ontdek hier alle activiteiten! 

grandmother-granddaughter-watering-plants_1.jpg
Aangepast op

Wat gebeurt er met jouw aanvullend pensioen als je ontslagen wordt of als je ontslag neemt?

Op deze pagina

Het aanvullend pensioen dat je al opbouwde, wordt je "pensioenreserve" of "verworven reserves" genoemd. Deze reserves behoud je als je uit dienst treedt.

Na je vertrek bij je werkgever heb je verschillende mogelijkheden om je verworven reserves verder te laten evolueren.

Kan je je aanvullend pensioen opvragen als je weggaat bij je werkgever?

Je aanvullend pensioen wordt uitbetaald als je met (vervroegd) pensioen gaat. Je kan het in principe niet vroeger opvragen, ook niet als je uit dienst treedt.

Te noteren: SWT geldt daarbij niet als pensioen, omdat dit een werkloosheidsregeling is in afwachting van het eigenlijke pensioen.

Vijf opties voor jouw aanvullend pensioen na uitdiensttreding

Als je je werkgever verlaat, moet hij de pensioeninstelling hiervan schriftelijk op de hoogte brengen binnen de 30 dagen. Die stuurt je dan een uittredingsfiche met de details van de pensioenreserves die je hebt opgebouwd.

De pensioeninstelling vraagt je vervolgens wat je wil doen met het aanvullend pensioen dat je al opbouwde. Je kan onmiddellijk een keuze maken of deze keuze uitstellen.

Je hebt vijf mogelijkheden:

  1. Laat je reserves bij de pensioeninstelling zonder het pensioenplan te wijzigen.
    De aangeslotenen die deze keuze maken worden "slapers" genoemd. Je reserves evolueren dan verder aan de voorwaarden van het pensioenplan zonder dat er nog extra bijdragen gestort worden. Het is wel mogelijk dat de overlijdensdekking wegvalt. In dat geval gaat er niets van het opgebouwde aanvullend pensioen naar je erfgenamen als je overlijdt. Het is dan ook belangrijk om je hierover goed te informeren. 
    Als je reserve lager is dan 179,26 euro, blijft je reserve sowieso bij de pensioeninstelling zonder wijziging van het pensioenplan.

    Meer informatie over de voor- en nadelen van deze optie.

  2. Laat je reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van het pensioenplan, maar met een overlijdensdekking.
    Deze optie biedt de voordelen van optie 1, maar waarborgt je daarnaast ook een overlijdensdekking. Deze keuze kan je enkel maken binnen de twaalf maanden na ontvangst van je uittredingsfiche. 

    Meer informatie over de voor- en nadelen van deze optie.
     

  3. Je kan je reserves onderbrengen in een onthaalstructuur van de pensioeninstelling.
    Dit is een verzekering die de reserves beheert van werknemers die uit dienst getreden zijn. Je reserves evolueren verder volgens de nieuwe regels van de onthaalstructuur, dus zonder de garanties van je vorig pensioenplan. Meestal kan in dit geval een overlijdensdekking voorzien worden.

    Meer informatie over de voor- en nadelen van deze optie.
     

  4. Je kan je reserves overdragen naar de pensioeninstelling van je nieuwe werkgever.
    Deze mag dit niet weigeren. Er mogen ook geen kosten voor aangerekend worden. Je reserves vallen dan niet langer onder de regels en garanties van het oorspronkelijk pensioenplan, maar van het pensioenplan of de onthaalstructuur van je nieuwe werkgever.

    Meer informatie over de voor- en nadelen van deze optie.
     

  5. Ten slotte kan je een bijzonder individueel verzekeringscontract afsluiten met een pensioeninstelling die voldoet aan bepaalde voorwaarden.
    De lijst van deze pensioeninstellingen kan je vinden op de website van de FSMA. In dit geval kan een overlijdensdekking voorzien worden.

    Meer informatie over de voor- en nadelen van deze optie. 

Nadat je de uittredingsfiche hebt ontvangen, heb je 30 dagen om je keuze aan je werkgever mee te delen. Als je niet reageert, gaat hij ervan uit dat je bij de bestaande pensioeninstelling blijft (keuze 1). In dat geval kan je nadien  nog beslissen om je reserves over te dragen naar de onthaalstructuur (keuze 3), de pensioeninstelling van je nieuwe werkgever (keuze 4) of naar een bijzonder individueel verzekeringscontract (keuze 5). Enkel de keuze voor optie 2 moet gebeuren binnen de 12 maanden na je uitdiensttreding.

Het is aangeraden om informatie te vragen over de gevolgen van elk van deze keuzes voor jouw situatie. Het is daarbij van groot belang een antwoord te zoeken op volgende vragen:

  • Heb je nog recht op een overlijdensdekking bij elk van deze keuzes?
  • Zo ja, worden de premies hiervoor van je pensioenreserves afgetrokken?
  • Krijg je dan nog een gegarandeerd rendement, en hoeveel is het?

Aanvullende pensioenen zijn een ingewikkelde materie. We raden je aan om je grondig te documenteren en je werkgever, de pensioeninstelling of je vakbond te raadplegen vooraleer je een beslissing neemt.