Wikifin is een initiatief van de

Wikifin is een initiatief van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. Lees meer over Wikifin.

Aangepast op

Woordenlijst

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

A

Aandeel

Een deel van het kapitaal van een onderneming.

 

Aandeelhouder

Iemand die een of meer aandelen bezit van een onderneming.

 

Aangifteformulier

Formulier dat de belastingplichtige moet invullen en aan de hand waarvan de belastingdienst de belasting kan bepalen.

 

Aanslagbiljet

Een (digitale) brief van de belastingdienst waarop de berekende belasting is aangegeven, en dus wat je nog moet betalen of wat je terugkrijgt van de belastingdienst.

 

Aanslagjaar

Jaar waarin de belasting wordt vastgesteld of “aangeslagen”. Een aanslagjaar loopt van 1 januari tot 31 december van dat jaar. De belasting van een bepaald aanslagjaar wordt bepaald door de inkomsten van het belastbare tijdperk of inkomstenjaar (meestal het jaar voordien).

 

Aanvullend pensioen

Pensioen bovenop het wettelijk pensioen dat kan worden opgebouwd in het kader van de loopbaan als werknemer (o.a. groepsverzekering) of zelfstandige. De aanvullende pensioenen worden de tweede pensioenpijler genoemd.

 

Aflossingstabel

Een tabel die voor elke maand of jaar de te betalen bedragen (kapitaal + intresten + kosten) weergeeft om een lening af te lossen.

 

Alimentatie/alimentatiegeld

Uitkering die je moet betalen voor het levensonderhoud van je ex-echtgeno(o)t(e), voormalig wettelijk samenwonende partner en/of je kinderen. De alimentatie kan door de rechter worden opgelegd.

 

Arbeidscontract (= arbeidsovereenkomst)

Contract of overeenkomst tussen werkgever en werknemer waarin afspraken over o.a. de functie, het loon en de arbeidsduur worden vastgelegd.

 

Arbeidsongeschiktheidsuitkering

Vervangingsinkomen dat het ziekenfonds uitbetaalt wanneer je door ziekte, een ongeluk of een ziekenhuisopname niet in staat bent om te werken.

 

Arbeidsovereenkomst (= arbeidscontract)

 

B

BA-autoverzekering

Autoverzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid. Verzekering die de materiële en lichamelijke schade dekt die jij bij een ongeval met je wagen veroorzaakt aan derden. Deze verzekering is verplicht.

 

BA familiale

Familiale verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid. Verzekering die (een deel van) de vergoeding die je moet betalen als jij of je gezinsleden schade veroorzaken aan derden op zich neemt.

 

Bank

Financiële instelling die onder andere de spaargelden van klanten bewaart en beheert, hun betaalmiddelen beheert en leningen toekent.

 

Basisrente

Intrest op een spaarrekening die op regelmatige basis wordt uitgekeerd voor elke dag dat het geld op de rekening staat.

 

Bedrijfsvoorheffing

Voorschot op je personenbelasting door een maandelijkse afhouding op je brutoloon.

 

Behoefte

Gevoel van gemis dat men wil doen verdwijnen door de consumptie van een goed of een dienst. Een reële behoefte vervullen is nodig om mee te kunnen in de maatschappij (bv. kledij, onderdak, onderwijs ...), bij een gecreëerde behoefte is dat niet het geval (bv. luxekledij, de nieuwste smartphone, elke dag uit eten gaan).

 

BEL20

Aandelenindex die de evolutie volgt van de koersen van de 20 grootste en meest verhandelde bedrijven op Euronext Brussel.

 

Belasting

Een som geld die burgers en ondernemingen moeten betalen aan de overheid om de uitgaven van algemeen belang te financieren.

 

Belastingaangifte = aangifteformulier

 

Belastingvermindering

Een verlaging van de belasting in de personenbelasting. Om voor een belastingvermindering in aanmerking te komen moet je bepaalde uitgaven gedaan hebben (bv. giften, pensioensparen ...).

 

Beleggen

Geld investeren voor kortere of langere termijn met als doel in de toekomst financieel voordeel te behalen.

 

Beleggersprofiel

Je beleggersprofiel bepaalt de beleggingsstrategie die de bank voor jou moet volgen. Het houdt rekening met je beleggingsdoelstellingen en risicobereidheid, je beleggingshorizon, je duurzaamheidsvoorkeuren, financiële situatie en kennis en ervaring.

 

Beleggingsfonds

Financieel product, een soort mandje waarin het geld van een groot aantal beleggers verzameld wordt en volgens een vooraf afgesproken beleggingsbeleid gespreid wordt belegd.

 

Beleggingshorizon

De termijn waarbinnen je een belegging plant aan te houden.

 

Beroepsinschakelingstijd (BIT)

Wachttijd die je moet doorlopen voordat je eventueel recht hebt op een inschakelingsuitkering.

 

Betaalkaart

Bankkaart die je toelaat om elektronisch te betalen en cash geld van je rekening te halen aan een bankautomaat.

 

Beurs

Digitale markt waar aandelen en andere beleggingsproducten worden verhandeld.

 

Beurskoers

De prijs waaraan een bepaald aandeel of een ander beleggingsproduct op een bepaald moment noteert op de beurs.

 

Beurstaks (TOB)

Taks Op Beursverrichtingen. Een belasting bij aan- en verkoop van financiële producten op de beurs. Deze belasting bedraagt een percentage van de prijs en hangt af van het soort van beleggingsproduct dat je koopt of verkoopt.

 

Bevek

Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal. Bepaalde vorm van beleggingsfonds.

 

Bewindvoering

Maatregel waarbij de vrederechter een persoon aanstelt die beslissingen neemt over het welzijn en de geldzaken van iemand anders. Die maatregel kan voorlopig of definitief zijn.

 

BIC-code: Bank Identifier Code

Internationale code van 8 of 11 tekens die banken gebruiken voor het betalingsverkeer. De BIC wordt ook wel SWIFT-adres of SWIFT-code genoemd.

 

Bijstandsverzekering

Verzekering voor voertuigen die pechverhelping voorziet.

 

Binaire optie

Zeer riskant speculatief product waarmee je winst kunt maken of alles verliezen. Binaire opties mogen in België niet worden verkocht.

 

Blote eigendom

Bij blote of naakte eigendom komt het er op neer dat men eigenaar is van een roerend of onroerend goed, maar dat men niet het recht heeft om hier gebruik van te maken. Bij een woning mag je bijvoorbeeld niet zelf in het huis gaan wonen of dit verhuren. Dit recht is voorbehouden aan de vruchtgebruiker.

 

Boiler room

Vorm van beleggingsfraude waarbij het slachtoffer zeer frequente, ongevraagde en vaak agressieve telefoons of e-mails krijgt en onder druk wordt gezet om bepaalde – frauduleuze - beleggingen aan te gaan.

 

Borg

Wanneer iemand zich borg stelt voor iemand anders, dan verbindt hij zich ertoe om in de plaats van de schuldenaar te betalen wanneer deze zijn schulden niet zelf betaalt.

 

Brandverzekering = woonverzekering

 

Brutoloon

Het loon dat de werknemer ontvangt bij zijn werkgever. Van dit loon worden onder andere socialezekerheidsbijdragen en belastingen ingehouden, wat resulteert in het nettoloon.

 

Btw

Belasting op de toegevoegde waarde, een belasting op goederen en diensten die door de eindgebruiker (consument) wordt betaald.

 

Budget

Overzicht van de inkomsten en uitgaven van een persoon of organisatie, gedurende een bepaalde periode.

 

Budgetfaciliteit

Vorm van kredietopening die toelaat om onder nul te gaan op je zichtrekening. Voor de periode dat je onder nul staat, betaal je intresten.

 

C

Cheque

Papieren bewijs waarmee iemand zijn bank de opdracht geeft om een bepaald bedrag te betalen aan een begunstigde. De betaling wordt pas uitgevoerd wanneer de cheque geïnd wordt.

 

CKP

Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Het register van alle consumenten- en hypothecaire kredieten die door privé-personen in België worden afgesloten.

 

Collectieve schuldenregeling

Gerechtelijke procedure om structurele schuldproblemen aan te pakken. Een schuldbemiddelaar beheert je inkomen in jouw plaats en helpt je om op die manier je schulden af te betalen.

 

Compromis (= verkoopovereenkomst)

Contract bij de verkoop van een onroerend goed. Daarin verklaren koper en verkoper dat ze een akkoord hebben over de verkoop van het onroerend goed en de prijs die ervoor betaald moet worden.

 

Consumentenkrediet

Krediet dat je gebruikt om iets anders dan onroerend goed te financieren.

 

Consumptie

Het gebruik van goederen of diensten.

 

Consumptieprijsindex

Cijfer dat de evolutie weergeeft van de prijs van een selectie van goederen en diensten. Wordt gebruikt om de inflatie te bepalen.

 

Contactloos betalen

Manier van betalen waarbij het niet nodig is fysiek contact te maken met de betaalautomaat (bv. met bankkaart of smartphone).

 

Contant (cash)

Tastbaar geld, bijvoorbeeld munten en biljetten.

 

Contract (= overeenkomst)

Schriftelijke afspraak tussen 2 of meerdere partijen.

 

Crowdfunding

Manier om bepaalde projecten of (vaak startende) ondernemingen te financieren door een beroep te doen op individuele beleggers, die online geworven worden en niet via de traditionele bankkanalen.

 

Crowdlending

Een variant van crowdfunding waarbij een investeerder een bepaald bedrag uitleent aan een onderneming met als doel een rendement te krijgen.

 

Cryptomunt

Virtuele munt gebaseerd op de technologie van cryptografie. Deze munten werken op een gedecentraliseerde manier en maken vaak gebruik van de blockchain-technologie.

 

D

Debetkaart

Betaalkaart waarmee een betaling of geldafhaling vrijwel onmiddellijk van je zichtrekening gaat of "gedebiteerd" wordt.

 

Debetstand op een rekening

 

Negatief saldo op de rekening. In de volksmond spreekt men ook wel van in het rood gaan of onder nul gaan.

 

Devies = valuta

 

Discretionair beheer

Vorm van vermogensbeheer waarbij een beleggingsadviseur beslissingen neemt met betrekking tot het beheer van je beleggingsportefeuille. De adviseur moet zich aan strikte regels houden en regelmatig verslag uitbrengen.

 

Dividend

Het deel van de winst dat een onderneming kan uitkeren aan haar aandeelhouders

 

Domiciliëring

Toestemming of mandaat waardoor een factuurbedrag automatisch van je bankrekening gaat.

 

Doorlopende opdracht

Een automatische overschrijving die periodiek gebeurt.

 

Douanerechten

Belastingen die geïnd worden op de invoer en uitvoer van goederen van of naar het buitenland.

 

Duurzaamheidsvoorkeuren

De keuze bij bepaalde beleggingen zoals beleggingsfondsen om al dan niet te beleggen in instrumenten met een duurzaam karakter.

 

Duurzame consumptie

Consumptie waarbij de consument bewust rekening houdt met milieu-, sociale en economische aspecten van producten en diensten.

 

E

Ecocheque

Een cheque bedoeld voor de aankoop van ecologische producten en diensten. Een werknemer krijgt (meestal digitale) ecocheques als dit tot het loonpakket behoort.

 

Ecologische voetafdruk

Het totale oppervlak aan grond en water dat direct én indirect nodig is om jouw leven te kunnen leven.

 

Eenmanszaak

Bedrijfsvorm waarbij één persoon in alle opzichten verantwoordelijk is voor de onderneming.

 

Effectenrekening

Rekening waarop de aandelen, obligaties of fondsen die je kocht bijgehouden en beheerd worden.

 

Eindvervaldag

Datum waarop een financieel product ten einde loopt (factuur, belegging, krediet ...).

 

Elektronische handtekening

Digitale versie van een gewone handtekening.

 

EPC-attest

EnergiePrestatieCertificaat. Attest met informatie over de energiezuinigheid van een woning. Een EPC-attest is verplicht bij het verkopen of verhuren van de woning.

 

Erfbelasting (= successierechten)

De belasting die erfgenamen moeten betalen op een erfenis.

 

Erfgenaam

De persoon aan wie een erfenis wordt nagelaten.

 

Erflater

Overleden persoon die een erfenis nalaat aan zijn erfgenamen.

 

ESIS-document

ESIS staat voor ‘European Standardised Information Sheet’. Bij een aanvraag voor een hypothecaire lening zijn de kredietverleners of tussenpersonen verplicht om je een informatiefiche te bezorgen met de belangrijkste informatie over het aanbod dat aangepast is aan je persoonlijke situatie.

 

Duurzaam beleggen

Beleggingsvormen die rekening houden met de positieve of negatieve invloed van de gefinancierde activiteiten op mens, milieu en maatschappij.

 

Extralegaal voordeel

Extra tegemoetkomingen bovenop het loon van de medewerker. De bekendste voorbeelden zijn een bedrijfswagen, een smartphone, een laptop en een aanvullend pensioen.

 

F

Factuur

Document dat de verkoper of leverancier opstelt met een overzicht van de geleverde diensten of goederen en het bedrag dat de klant hiervoor moet betalen.

 

Feitelijk samenwonen

Samenwonen zonder extra wettelijke verplichting. De samenwonenden beschikken vrijuit over hun eigen inkomsten en vermogen. Het is wel mogelijk om een samenlevingscontract op te stellen.

 

Fietsverzekering

Verzekering voor een (elektrische) fiets tegen diefstal en tegen beschadiging. Ook bijstand bij pech en aansprakelijkheid van de fietser zijn een optie.

 

Financiële educatie

In onze samenleving is het essentieel om te weten hoe je op een bewuste manier met geld omgaat. Financiële educatie draagt bij tot de financiële geletterdheid van de burgers.

 

Fiscaal aftrekbaar

Sommige uitgaven kan je aftrekken van je inkomen. Daardoor wordt het bedrag dat je moet betalen aan inkomstenbelasting lager.

 

Fiscaal ten laste (zie kinderen ten laste)

 

Fiscale woonplaats

Adres dat bepaalt waar je belastingen op je inkomen zal moeten betalen. Wettelijk gezien moet dit het adres zijn waar je het merendeel van het jaar ook effectief woont.

 

Flexibele geldreserve (zie kredietopening)

 

Flexi-job

Systeem bedoeld voor mensen die een centje willen bijverdienen naast hun job of pensioen. Iemand die minstens een 4/5de-contract heeft bij een andere werkgever, kan met een flexi-job onbeperkt bijverdienen in bepaalde sectoren. De inkomsten worden niet belast.

 

Franchise (= Vrijstelling)

Het deel van de schade dat je zelf moet dragen na een schadegeval. Het saldo bovenop de franchise neemt de verzekeraar voor zijn rekening.

 

Fraude

Bedriegen van particulieren, bedrijven of de overheid met de bedoeling er voordeel uit te halen ten koste van anderen.

 

FSMA

Financial Services and Markets Authority (= Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten). Toezichthouder op de Belgische financiële sector.

 

G

Garantiefonds

Overheidsinstelling die het spaargeld van particulieren waarborgt tot 100 000 euro in geval een bank of verzekeringsonderneming failliet gaat.

 

Gerechtsdeurwaarder

Openbare ambtenaar die onder meer bevoegd is om beslag te leggen op inkomsten, loon, op banktegoeden of op roerende en onroerende goederen.

 

Gereglementeerde spaarrekening

Spaarrekening met een basisrente en een getrouwheidspremie en die voldoet aan een aantal wettelijke bepalingen. De interest is vrijgesteld van roerende voorheffing tot een bepaald plafond.

 

Gestructureerd product

Een ingewikkeld beleggingsproduct dat meestal bestaat uit een spaarproduct, zoals een termijnrekening, en één of meer afgeleide producten. Het rendement hangt af van talrijke mechanismen.

 

Gestructureerde mededeling

Een mededeling bij een overschrijving in de vorm van +++ XXX /XXXX / XXXXX +++ die in België gebruikt wordt om overschrijvingen automatisch te verwerken.

 

Getrouwheidspremie

Intrest voor bedragen die gedurende 12 maanden op je spaarrekening blijven staan.

 

Gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (= GGMMI)

Minimumloon dat in iedere sector minimaal moet worden betaald. Het is niet hetzelfde als het minimum maandloon. In het GGMMI zijn immers bepaalde sommen inbegrepen die in de loop van het jaar worden uitbetaald. Zo wordt bijvoorbeeld een eindejaarspremie of dertiende maand in aanmerking genomen om na te gaan of het GGMMI wordt nageleefd.

 

Gewaarborgd inkomen

Het loon waarop een medewerker gedurende een bepaalde periode recht heeft als hij door ziekte of een ongeval niet kan werken.

 

Groeipakket

Financiële tussenkomst van de Vlaamse overheid voor ouders van kinderen die jonger zijn dan 26 jaar en niet werken. Vroeger beter bekend als ‘kindergeld’.

 

Groepsverzekering

Aanvullend pensioen via een verzekeringsonderneming, (deels) betaald door de werkgever.

 

H

Herfinanciering (bij een hypothecair krediet)

Het vervangen van je huidige lening door een nieuwe met betere voorwaarden.

 

Hospitalisatieverzekering

Verzekering die jou (en je gezin) beschermt tegen de kosten van een ziekenhuisopname.

 

Huurwaarborg

Bedrag dat de huurder bij de start van het huurcontract, in principe, op een geblokkeerde rekening stort. Op het einde van de huurperiode krijgt de huurder het bedrag terug als hij alle verplichtingen uit het contract nageleefd heeft.

 

Huwelijkscontract

Akte waarin toekomstige echtgenoten hun vermogensstelsel regelen. Deze akte moet opgemaakt worden door een notaris.

 

Huwelijksquotiënt

Bij de berekening van de belastingen wordt een deel van de beroepsinkomsten van de partner met het hoogste inkomen overgeheveld naar de andere partner. Dat deel wordt dan aan een lager tarief belast. Daardoor daalt de totale verschuldigde belasting.

 

Huwelijksstelsel

Wie trouwt komt in een bepaald huwelijksstelsel terecht, bv. het wettelijk stelsel of stelsel van scheiding van goederen. Het stelsel bepaalt hoe het vermogen van beide partners voor en tijdens het huwelijk wordt beschouwd. Wie geen keuze maakt, komt automatisch in het wettelijke stelsel terecht.

 

Hypothecair krediet (= woonlening)

Een krediet om de aankoop van een onroerend goed te financieren. Specifiek aan een hypothecair krediet is de waarborg die je geeft als garantie voor de terugbetaling, namelijk de hypotheek. Die hypotheek bestaat meestal uit het onroerend goed dat je koopt.

 

Hypothecair mandaat

De mogelijkheid voor de kredietgever om een hypotheek te nemen op (een gedeelte van) een onroerend goed. Deze optie wordt vaak gekozen i.p.v. een hypotheek omdat dit goedkoper is.

 

Hypotheek

De waarborg voor de terugbetaling van een woonkrediet. Die waarborg is meestal het onroerend goed waarvoor het krediet dient.

 

Hypotheekrecht

De kosten bij de registratie van een hypotheek.

 

I

Iban-nummer

International bank account number. In België telt een IBAN-rekeningnummer 16 tekens maar dat kan oplopen tot 34 tekens in andere landen. De eerste 2 letters zijn de landcode waar de rekening wordt gehouden (BE voor een Belgische rekening).

 

Inboedel

Meubels, decoratie, vaat, … alle roerende goederen in een huis.

 

Indexering (lonen, huur ...)

Aanpassen van een bedrag (bijvoorbeeld loon, pensioen, huurprijs, enz…) in functie van de gemiddelde prijsstijgingen van een bepaalde periode.

 

Inflatie

Een algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten.

 

Ingebrekestelling

Een schriftelijke aanmaning aan een tekortschietende tegenpartij, bijvoorbeeld een wanbetaler of een verkoper die niet levert. Het geeft de tegenpartij een laatste kans om zijn verplichtingen na te komen.

 

Inkomstenbelasting

Een belasting die geheven wordt op het inkomen van particulieren of van vennootschappen.

 

Inschakelingsuitkering

Uitkering die je onder bepaalde voorwaarden na je studies krijgt als je de beroepsinschakelingstijd van 12 maanden doorlopen hebt en nog werkzoekend bent.

 

Intrest (= rente)

Vergoeding die je krijgt wanneer je geld uitleent, dus ook de vergoeding die je moet betalen als jij geld leent.

 

Intrestvoet (= rentevoet)

Percentage van een geleend bedrag dat weergeeft hoeveel intrest te betalen is bij een lening.

 

Invaliditeitsuitkering

Vervangingsinkomen voor iemand die erkend wordt als invalide (langer dan 1 jaar arbeidsongeschikt). Wordt uitbetaald door het ziekenfonds.

 

IPO – Initial Public Offering

Een beursintroductie of de eerste keer dat een aandeel wordt genoteerd op een beurs.

 

Itsme

App waarmee je je identiteit kan aantonen en onder andere banktransacties kan bevestigen.

 

J

JKP

Jaarlijks KostenPercentage. Percentage dat weergeeft hoeveel kosten (= rente, dossierkosten, beheerskosten, eventueel kosten voor verplichte verzekering) er aan een krediet verbonden zijn. Aan de hand van het JKP kan je gemakkelijk de kosten van kredieten met dezelfde voorwaarden vergelijken.

 

K

Kadastraal inkomen

Het gemiddeld geschatte netto-inkomen dat een onroerend goed tijdens één jaar aan zijn eigenaar zou opbrengen, rekening houdend met de huurmarkt op het referentietijdstip (dit is 01/01/1975). Wordt als basis genomen voor de berekening van de jaarlijkse onroerende voorheffing.

 

Kapitaalbescherming

Sommige beleggingsproducten bieden een gedeeltelijke of volledige bescherming van het ingelegde kapitaal (na aftrek van kosten) en dit enkel op de eindvervaldag.

 

Kasbon

Obligatie uitgeven door een financiële instelling (bv. een bank), waarbij je je geld gedurende een bepaalde tijd uitleent in ruil voor een vooraf bepaalde interest.

 

Key Investor Information Document (KIID)

Document dat door de verkoper van een beleggingsfonds verplicht moet worden bezorgd aan de belegger voor die overgaat tot de aankoop. Het document bevat praktische informatie, zoals de wettelijke benaming van het product en van de beheerder, maar eveneens een beschrijving van het beleggingsbeleid en de eraan verbonden risico’s.

 

Kind ten laste

Kinderen zijn over het algemeen fiscaal ten laste van hun ouders als ze bij hen wonen en hun inkomen een bepaald bedrag niet overschrijdt. Kinderen ten laste geven recht op een belastingvermindering bij de personenbelasting en een vermindering van de onroerende voorheffing.

 

Kinderbijslag

Financiële tussenkomst van de overheid voor ouders van kinderen die jonger zijn dan 26 jaar en niet werken. In Vlaanderen heet de kinderbijslag nu Groeipakket.

 

Koopkracht

Geeft aan hoeveel een huishouden gemiddeld kan kopen. De koopkracht is onder andere afhankelijk van het inkomen, de geheven belastingen en de inflatie.

 

Krediet (= lening)

Bepaald bedrag dat je ontvangt en in een of meerdere keren terugbetaalt, inclusief eventuele interesten.

 

Kredietkaart

Betaalkaart waarbij je betalingen en je geldafhalingen niet onmiddellijk van je rekening worden gedebiteerd maar achteraf worden verrekend. Wanneer je je schulden niet op tijd terugbetaalt, komen er intresten bij.

 

Kredietopening of flexibele geldreserve

Kredietvorm waarbij een afgesproken bedrag in één keer of in stukken opgenomen kan worden.

 

Krediettermijn (= terugbetalingstermijn)

Looptijd van een krediet, de tijd waarbinnen een krediet terugbetaald moet zijn.

 

Kredietverstrekker (= kredietgever)

Persoon of instelling die het krediet verstrekt, die het geld uitleent.

 

L

Leasing (= financieringshuur)

Kredietvorm waarbij de gebruiker maandelijks een bedrag betaalt voor het gebruik van een goed en op het einde van de leasingtermijn de mogelijkheid krijgt om het goed aan te schaffen aan een vooraf bepaalde prijs (aankoopoptie).

 

Lenen

Een som geld ter beschikking krijgen, met de verplichting het terug te betalen, in principe met een zekere intrest.

 

Lening op afbetaling

Kredietvorm waarbij je een bepaald bedrag leent en in schijven terugbetaalt, meestal met intrest.

 

Levensverzekering

Verzekeringsovereenkomst waarin de verzekeraar zich ertoe verbindt een som geld te betalen op een vooraf vastgelegde datum.

 

Loon (= salaris)

Bedrag dat je ontvangt als vergoeding voor werk dat je verricht in het kader van een arbeidsovereenkomst – een contract tussen een werkgever en een werknemer.

 

Loonbrief (= loonfiche)

Document waarop de gedetailleerde berekening staat van het maandloon van een werknemer, met vermelding van onder andere het brutoloon, de sociale bijdragen, de bedrijfsvoorheffing, diverse voordelen en het nettoloon.

 

Loonfiche (= loonbrief)

 

Loontrekkende

Iemand die in het kader van een arbeidsovereenkomst een loon ontvangt.

 

M

Maaltijdcheque

Digitale cheque van maximum 8 euro waarmee je voedingsmiddelen kan kopen en die je wordt aangeboden door je werkgever als fiscaal aantrekkelijke aanvulling op je loon.

 

Maandelijkse afbetaling (bij lening)

Bedrag dat je elke maand moet terugbetalen in het kader van een leenovereenkomst, meestal bestaande uit een stuk van het geleend bedrag (kapitaal) plus de intrest.

 

Memodatum

Datum die je kan invullen bij een overschrijving, waardoor de bank de betaling automatisch op die dag uitvoert.

 

Mutualiteit (= ziekenfonds)

Organisatie die onder meer instaat voor de terugbetaling van medische kosten en de uitbetaling van de ziekte-uitkering.

 

N

Nalatenschap (= successie/erfenis)

Het totaal van bezittingen en schulden dat iemand na zijn overlijden nalaat.

 

Netto-inventariswaarde

De waarde van één aandeel of deelbewijs van een ICB. Wordt berekend door de totale netto-waarde van het fonds (dus na aftrek van kosten) te delen door het totale aantal deelbewijzen of aandelen.

 

Nettoloon

Het uiteindelijke bedrag dat een loontrekkende maandelijks ontvangt na aftrek van alle bijdragen en belastingen.

 

Niet-gereglementeerde spaarrekening

Spaarrekening die niet voldoet aan alle wettelijke voorwaarden voor de vrijstelling van roerende voorheffing, bijvoorbeeld omdat er geen getrouwheidspremie is.

 

Nominale waarde

De waarde van een beleggingsproduct zoals die bij uitgifte is bepaald.

 

Notariskosten

De administratieve kosten die de notaris aanrekent.

 

O

Obligatie

Een lening die je voor een bepaalde tijd toekent aan een overheid, een internationale instelling of een bedrijf, in ruil voor een bepaalde intrest.

 

Omniumverzekering

Autoverzekering die de schade aan je eigen wagen dekt, ook als je zelf aansprakelijk bent.

 

Omzet

Som van alle opbrengsten uit de verkoop gedurende een bepaalde periode.

 

Onderhoudsgeld (= alimentatie)

Som geld die iemand regelmatig (bijvoorbeeld maandelijks of jaarlijks …) stort aan een verwante of (ex)-familielid (kind, ouder, ex-echtgenoot …) die zelf niet of niet geheel voor zijn eigen behoeften kan instaan. Is vaak het gevolg van een beslissing van een rechter.

 

Ondernemingsnummer

Uniek identificatienummer voor een bedrijf. Je kan het vergelijken met het rijksregisternummer dat iedere Belg heeft.

 

Onroerende goederen

Goederen die “vast” staan, die niet verplaatst kunnen worden, bijvoorbeeld een woning of grond.

 

Onroerende voorheffing

Belasting op onroerend goed die wordt berekend op basis van het jaarlijks geïndexeerde kadastraal inkomen (KI).

 

Onterven

Een erfgenaam niet laten deelnemen in de erfenis. Wettelijke partners en kinderen kunnen niet volledig onterfd worden.

 

Ontwikkelingsfonds

Coöperatieve vennootschap die projecten uitvoert in ontwikkelingslanden en coöperatieve aandelen uitgeeft om die te financieren.

 

Opschortende voorwaarde (bij contract)

Voorwaarde in een contract die het hele contract tenietdoet (opschort) als deze niet vervuld is.

 

Opzegvergoeding (bij ontslag)

Vergoeding die de partij die een arbeidsovereenkomst verbreekt, onder bepaalde voorwaarden, moet betalen aan de andere partij.

 

Overbruggingskrediet

Krediet waarbij je het geleende bedrag op korte termijn en in één keer terugbetaalt. Bijvoorbeeld: je leent een bedrag om de aankoop van een woning te financieren, terwijl je je huidige woning verkoopt. Met de opbrengst van die verkoop, betaal je het overbruggingskrediet terug.

 

Overlijdensverzekering

Verzekering die je kan aangaan om je familie financieel te ondersteunen wanneer je zou overlijden.

 

Overmatige schuldenlast

Situatie wanneer de opgebouwde schulden zo groot zijn dat de betaling onmogelijk of heel moeilijk is.

 

Overschrijving

Handeling waarbij je geld overzet naar een andere rekening.

 

P

Pensioensparen

Vorm van langetermijnsparen die je toelaat om bovenop het wettelijk pensioen een aanvullend pensioen op te bouwen en, onder bepaalde voorwaarden, een belastingvoordeel te krijgen.

 

Personenbelasting

Inkomstenbelasting die de overheid heft op het jaarinkomen van particulieren.

 

Phishing

Vorm van internetfraude waarbij je valse berichten ontvangt waarbij geprobeerd wordt om inloggegevens, creditcardinformatie, pincodes of andere persoonlijke gegevens te achterhalen om uiteindelijk geld van je te stelen.

 

Pincode

Een pin (persoonlijk identificatienummer) of pincode is een (meestal) viercijferige beveiligings- of toegangscode.

 

Plaatsbeschrijving (bij huurcontract)

Gedetailleerde vaststelling van de feitelijke toestand van onroerend goed op een bepaald moment. Het document vermeldt alle bijzonderheden en kenmerken van het goed en is meestal aangevuld met foto's ter verduidelijking.

 

Ponzifraude

Illegale techniek om mensen op te lichten door een belegging aan te bieden waarbij de uitbetaalde gelden (deels) worden gefinancierd met de inleg van nieuwe klanten.

 

Prepaidkaart

Betaalkaart waarbij je eerst een bepaald bedrag op de kaart moet opladen voordat je het kan uitgeven.

 

Primaire markt

De markt waar een aandeel, een obligatie of een ander beleggingsproduct voor het eerst wordt uitgegeven.

 

Prospectus

Juridisch document waarin de kenmerken van een beleggingsproduct worden beschreven en de rechten en plichten van de uitgever worden opgesomd.

 

Q

R

Rating

Score om de kwaliteit van een beleggingsproduct in te schatten. Deze ratings worden toegekend aan instellingen door gespecialiseerde bedrijven zoals Moody’s en Standard & Poors.

 

Rechtsbijstandverzekering

Verzekering die kosten dekt voor de verdediging van je belangen in geval van een juridisch geschil.

 

Recovery room

Fraudetechniek waarbij slachtoffers van een frauduleuze belegging gecontacteerd worden door fraudeurs die zich voordoen als een officiële instantie of een gespecialiseerde onderneming die zal helpen bij het terugvorderen van het verloren geld. Uiteraard tegen – voorafgaande – betaling, en zonder dat ze het verloren geld zullen recupereren.

 

Registratiebelasting (= registratierechten)

Belasting die verschuldigd is bij de registratie van een akte, zoals bij de aankoop van een woning of bij de schenking van een som geld.

 

Registratierechten (= registratiebelasting)

 

Reisannuleringsverzekering

Verzekering die je kosten onder bepaalde voorwaarden dekt als je een reis moet annuleren of vroegtijdig stopzetten.

 

Reisverzekering

Verzekering die, afhankelijk van het contract, diverse risico’s dekt die je op reis kan lopen.

 

Rekeninguittreksel

Digitaal of papieren formulier dat een overzicht geeft van alle verrichtingen op een bankrekening gedurende een bepaalde periode.

 

Remgeld

Het bedrag dat je voor doktersbezoeken en geneesmiddelen zelf moet betalen. De rest neemt het ziekenfonds voor zich.

 

Rendabiliteit

De verhouding van de gemaakte winst ten opzichte van het geïnvesteerde vermogen.

 

Rendement

De opbrengst van een bepaalde belegging je oplevert. Rendement kan zowel positief als negatief zijn.

 

Rente (= intrest)

 

Rentevoet (= intrestvoet)

 

Roerende goederen

Goederen die zichzelf kunnen verplaatsen of verplaatst kunnen worden, bijvoorbeeld geld, rekeningen, meubilair, auto’s.

 

Roerende voorheffing

Belasting op inkomsten die je ontvangt uit roerende goederen (bv. interest op een spaarrekening, dividend bij aandelen ...).

 

S

Saldo

Het verschil tussen inkomsten en uitgaven.

 

Samenlevingscontract

Contract of overeenkomst om bepaalde zaken – vooral op financieel vlak – tussen huisgenoten duidelijk te regelen.

 

Schuld

Geldbedrag dat je verschuldigd bent.

 

Schuldbemiddeling

Als je in schuldbemiddeling gaat zal een schuldbemiddelaar proberen om een regeling te treffen met je schuldeisers over de betaling van je schulden. Voor schuldbemiddeling kan je meestal terecht bij het OCMW in jouw gemeente of het CAW in jouw regio.

 

Schuldeiser

Iedere persoon, bedrijf of organisatie aan wie je iets verschuldigd bent.

 

Schuldenaar

Iedere persoon, bedrijf of organisatie die iets verschuldigd is aan iemand anders.

 

Schuldenlast

De som van al je schulden.

 

Schuldsaldoverzekering

Verzekering waarbij een verzekeringsmaatschappij het uitstaande bedrag van je lening terugbetaalt als je voor het einde van het krediet sterft.

 

Schuldvordering

Het recht van de schuldeiser om een prestatie of betaling te eisen van zijn schuldenaar.

 

Secundaire markt

De markt waar je reeds uitgegeven aandelen of obligaties kan kopen of verkopen aan een bepaalde koers.

 

SEPA

De afkorting 'SEPA' staat voor 'Single Euro Payments Area'. Door SEPA kan iedereen binnen Europa snel en gemakkelijk betalen met uniforme betaalmethoden: kaarten, overschrijvingen en domiciliëringen.

 

Slapende rekening

Rekening die gedurende een lange periode niet wordt gebruikt.

 

Sociale zekerheid

De Belgische sociale zekerheid is een systeem dat elke inwoner verzekert op momenten wanneer er iets verandert in het leven en/of het even wat tegen valt, er een sociaal en financieel vangnet is (bv. als je werkloos wordt of op pensioen gaat).

 

Sociale- zekerheidsbijdrage

De persoonlijke en werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid die berekend worden op het loon dat aan een werknemer uitgekeerd wordt.

 

Solvabiliteit

Verhouding van het eigen vermogen (bezittingen) van een onderneming ten opzichte van het vreemde vermogen (schulden). Solvabiliteit geeft aan of een bedrijf al haar schulden kan terugbetalen als het stopt of failliet gaat.

 

Spaarbuffer

Reservepotje, bedoeld om onvoorziene uitgaven op te vangen.

 

Spaarrekening

Rekening bij een bank waarop je geld zet dat je niet meteen nodig hebt. In ruil voor de bewaring van je spaargeld betaalt de bank je een vergoeding: de intrest. Je kan ten alle tijden aan je geld, maar als je geld afhaalt, kan je wel een deel van je opgebouwde intrest verliezen.

 

Sparen

Geld aan de kant zetten voor later.

 

Speculatie

Risicovolle transactie waarbij kans is op veel winst maar ook groot verlies op korte termijn.

 

Staatsbon

Staatsobligatie, een lening die je voor een bepaalde tijd toekent aan de staat aan een vooraf gekende rentevoet.

 

Studietoelage

Financiële tussenkomst van de overheid voor studenten of hun ouders wanneer zij onder een bepaald inkomensniveau zitten.

 

T

Tak 21

Levensverzekering met een vooraf bepaald rendement die wordt gebruikt als een belegging.

 

Tak 23

Levensverzekering zonder vooraf bepaald rendement die wordt gebruikt als een belegging.

 

Tax-on-web

De online tool van de Federale Overheidsdienst Financiën, waar burgers hun personenbelasting kunnen aangeven en berekenen.

 

Termijnrekening

Specifiek spaarproduct waar je je geld voor een bepaalde periode – van enkele dagen tot diverse jaren – vastzet tegen een vooraf bepaalde intrest.

 

Terugbetalingstermijn (= krediettermijn)

Periode waarbinnen het krediet moet worden terugbetaald.

 

Tracker

Beleggingsfonds dat een bepaalde aandelenmarkt of een bepaalde beursindex volgt.

 

U

Uitgifteprijs

De prijs waaraan een beleggingsproduct wordt uitgegeven. De uitgifteprijs van een obligatie kan verschillen van de nominale waarde door de toepassing van een extra kost of een korting. Bij een aandeel is de uitgifteprijs de koers waaraan het naar de beurs wordt gebracht.

 

Uitvaartverzekering

Verzekering die de kosten van een begrafenis dekt. Bij het overlijden van de verzekerde wordt een geldbedrag uitgekeerd aan de nabestaanden waarmee zij de uitvaart kunnen bekostigen.

 

Universele bankdienst

Een pakket dat uit een aantal bancaire diensten bestaat om tegemoet te komen aan de groep klanten die geen of weinig beroep (kunnen) doen op digitale kanalen voor het regelen van geldzaken. Concreet laat deze dienst bijvoorbeeld toe om aan een redelijk tarief manuele overschrijvingen op papier uit te voeren.

 

V

Vakantiegeld

Er zijn twee soorten vakantiegeld. Het enkelvoudige vakantiegeld zorgt voor het behoud van je loon op je verlofdagen. Het dubbele vakantiegeld is een premie oorspronkelijk bedoeld om je vakantie-uitgaven te dekken.

 

Valuta (= devies)

De munt van een bepaald land of een bepaalde zone, zoals de euro.

 

Valutadatum

Datum waarop een verrichting op een rekening wordt gedebiteerd of gecrediteerd.

 

Vennootschap

Organisatievorm van een onderneming. Bekende vormen van vennootschappen zijn de naamloze en de besloten vennootschap.

 

Verkoop op afbetaling (= consumentenkrediet)

 

Verkoopovereenkomst (= compromis)

 

Vervangingsinkomen

Inkomen dat je krijgt wanneer je niet in staat bent te werken door ziekte, ongeval, invaliditeit of werkloosheid.

 

Verzekering

Contract waarbij de verzekeraar aan de verzekerde een vooraf bepaalde vergoeding betaalt wanneer een vooraf duidelijk omschreven risico zich voordoet, op voorwaarde dat de verzekerde de verschuldigde premies betaald heeft.

 

Verzekeringsagent

Een tussenpersoon die werkt voor één of meerdere verzekeringsondernemingen. Biedt enkel contracten aan van de verzekeraars die hij vertegenwoordigt.

 

Verzekeringsmakelaar

Een zelfstandig adviseur, die niet verbonden is aan een bepaalde verzekeringsonderneming. Biedt contracten aan van meerdere verzekeraars.

 

Verzekeringspremie

Het bedrag dat je aan jouw verzekeraar betaalt om verzekerd te zijn.

 

Voogd

Iemand die in opdracht van een ouder of van de rechter het (financieel, pedagogisch ...) toezicht uitoefent over een minderjarige.

 

Voordeel van alle aard

Een product of dienst die een werkgever of onderneming toekent aan een werknemer of bedrijfsleider voor privégebruik (bv. een bedrijfswagen). Dit wordt als inkomen meegenomen bij de berekening van je personenbelasting.

 

Voorstel van vereenvoudigde aangifte (VVA)

Een vooraf ingevulde belastingaangifte op basis van de gegevens die bij de overheid gekend zijn, met vermelding van het te betalen of terug te krijgen bedrag.

 

Vriendenerfenis

Een gedeelte van je erfenis nalaten aan een of meerdere goede vrienden of verre familieleden aan het meest gunstige tarief.

 

Vruchtgebruik

Het recht om goederen die eigendom zijn van iemand anders te gebruiken.

 

W

Werkgever

De werknemer werkt in opdracht van de werkgever. De werkgever is niet noodzakelijk een natuurlijke persoon maar vaak een organisatie, een onderneming of een overheid.

 

Werkloosheidsuitkering

Een uitkering door een overheidsinstelling aan een werknemer die werkloos is.

 

Werknemer

Iemand die werkt voor een werkgever en in ruil daarvoor een loon krijgt.

 

Wettelijk pensioen

Uitkering die de overheid betaalt vanaf het pensioen. De wettelijke pensioenen worden de 'eerste pensioenpijler' genoemd.

 

Wettelijk samenwonen

Twee personen kunnen de manier waarop ze samenwonen een wettelijke basis geven door een verklaring in te dienen bij de gemeente. Ze hebben dan een aantal wederzijdse rechten en plichten, onder meer met betrekking tot de gezinswoning, tot de kosten van het samenleven en het dragen van bepaalde schulden.

 

Winwinlening

Een lening die een particulier toekent aan een kleine en middelgrote onderneming en waarvoor hij een fiscaal voordeel krijgt.

 

Wisselkoers

De waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt.

 

Woonverzekering (= brandverzekering)

De woonverzekering beschermt de waarde van je huis en je inboedel tegen onder meer de gevolgen van brand, storm, overstroming en sneeuwschade.

 

X

 

Y

 

Z

Zelfstandige in bijberoep

Iemand die naast zijn/haar job als werknemer nog een zelfstandige activiteit uitoefent.

 

Zelfstandige

Een zelfstandige oefent een beroepsactiviteit uit zonder daarbij aan een werkgever te zijn verbonden met een arbeidsovereenkomst. De zelfstandige is dus in zekere mate zijn eigen 'baas'.

 

Zichtrekening

Een bankrekening om je dagelijkse financiële verrichtingen te doen.

 

Ziekenfonds (= mutualiteit)

Instelling die in het kader van de Sociale Zekerheid in België de verplichte ziektekostenverzekering beheert en zorgt voor de (gedeeltelijke) terugbetaling van medische kosten.

 

Ziekteverzekering

Verplichte verzekering via het ziekenfonds die je medische kosten (deels) dekt.

 

Zorgverzekering

Een in Vlaanderen verplichte verzekering die dient om voor zwaar zorgbehoevenden een forfaitaire uitkering te voorzien.

 

Zorgvolmacht

Een formule waarbij een persoon de toestemming krijgt om voor een andere persoon te zorgen en beslissingen te nemen, ook wat geldzaken betreft, in geval deze persoon dat tijdelijk of definitief niet zelf kan. De persoon in kwestie kan wel zelf ook nog beslissingen blijven nemen.

 

Zwartwerk

Niet-aangegeven arbeid. Als iemand in het zwart werkt, betaalt noch hij, noch zijn werkgever belastingen of sociale zekerheidsbijdragen. Het is een vorm van sociale en fiscale fraude en dus verboden.