-
Wees voorbereid
Denk nooit: "Dit overkomt me niet". Immers, jaarlijks veroorzaken 7 op 100 chauffeurs een verkeersongeluk. Het kan dus iedereen overkomen en daarom ben je maar best voorbereid.
Zorg dat je steeds het volgende in de wagen liggen hebt:- Een Europees aanrijdingsformulier. Dit is verplicht. Je kan de vakken 6, 7 en 8 al op voorhand invullen en zo tijd sparen op het ogenblik van het ongeval.
- Een fluorescerende vest (ook verplicht)
- Een brandblusapparaat (eveneens verplicht)
- Een kit "eerste hulp bij ongevallen"
- Een balpen en papier
- Een fototoestel of een smartphone
- Een krijtje om de contouren van de wagens te tekenen
Weet hoe het aanrijdingsformulier eruitziet, zodat je er jouw weg niet moet in zoeken onder de stress van een ongeluk. Maak je hier vertrouwd met het aanrijdingsformulier.
- Help in de eerste plaats de gewonden
Zorg eerst voor je eigen veiligheid. Als je zelf gewond raakt, kan je niemand helpen. Verwittig meteen de hulpdiensten via het nummer 112 als er gewonden zijn. Beschrijf kort de situatie en geef de precieze plaats van het ongeval door. Zet je knipperlichten aan, trek je fluovestje aan en plaats je gevarendriehoek (30 meter vóór het ongeval op een gewone weg en 100 meter vóór het ongeval op een snelweg). - Verzamel bewijzen
- Slaat een bestuurder die bij het ongeval betrokken was op de vlucht, noteer dan zijn nummerplaat en probeer de gegevens van eventuele getuigen te noteren.
- Vraag altijd de contactgegevens van eventuele getuigen en tracht hun verklaring al op te (laten) schrijven.
- Neem foto’s van de voertuigen, de plaats van het ongeval en van de verkeersborden.
- Teken de plaats van de betrokken voertuigen met krijt op de weg af vóór ze worden verplaatst. Volg de contouren van de wielen.
- Vul altijd het aanrijdingsformulier in
Voor je verzekeraar is het aanrijdingsformulier erg belangrijk om de omstandigheden van het ongeval te begrijpen. Hij baseert zich op dat document om te beslissen wie aansprakelijk is voor het ongeval en om de uitbetaling van schadevergoedingen te versnellen. Als er bij het ongeval meer dan twee voertuigen betrokken zijn, vul dan evenveel formulieren in als er voertuigen zijn waarmee je in botsing bent gekomen.
Ook wanneer je met de andere bestuurder beslist om de schade onderling te regelen, dus zonder tussenkomst van de verzekeringsmaatschappijen, vul je best een aanrijdingsformulier in. Als de andere bestuurder de regeling niet respecteert, dan kan je het aanrijdingsformulier naar jouw verzekeraar sturen.
Ben je het met de andere bestuurder niet eens over de omstandigheden van het ongeval, geef dan jouw versie van de feiten in het vakje "Opmerkingen" op de voorzijde en in het vakje "Aansprakelijkheden" op de achterzijde. Je kan er ook voor kiezen om elk jouw eigen aanrijdingsformulier in te vullen. De politie kan helpen bij het invullen van het aanrijdingsformulier, maar komt niet altijd ter plaatse bij een ongeval: Enkel als er gewonden zijn, moet de politie ter plaatse komen. - Wagen onbestuurbaar na het ongeval
Vulde je een aanrijdingsformulier in en kan je wagen niet meer rijden, dan moet je die laten takelen. Heb je een verzekering "bijstand voertuigen", dan vergoedt die de noodzakelijke herstellingen door de bijstandsverlener om de wagen opnieuw rijklaar te maken of de sleepkosten als hij getakeld moet worden. Als dat in je contract voorzien is, kan je een vervangwagen vragen. - Contacteer zo snel mogelijk je verzekeraar
Stuur het aanrijdingsformulier zo snel mogelijk door naar je verzekeraar. Sommige verzekeringscontracten leggen een maximumtermijn vast. Opletten dus! De verzekeraar zal een dossier opmaken, een expert zal een schatting maken van de kosten en je verzekeraar zal je een som uitkeren wanneer je daar recht op hebt. Je hoeft het ontvangen bedrag niet te gebruiken om de schade aan je auto te herstellen.
Vergeet niet om, indien nodig, ook je andere verzekeraars te verwittigen (rechtsbijstand, hospitalisatieverzekering …).