Sta je op het punt te beleggen? Let op, en ontdek hier hoe fraudeurs te werk gaan.
Bescherm jezelf tegen beleggingsfraude met onze tips of doe de fraudetest!
Sta je op het punt te beleggen? Let op, en ontdek hier hoe fraudeurs te werk gaan.
Bescherm jezelf tegen beleggingsfraude met onze tips of doe de fraudetest!
De plaats waar je obligatie genoteerd wordt hangt af van het moment wanneer je ze aankoopt. Je kan obligaties kopen:
Je doet een dergelijke transactie bijna altijd via je bankier of financieel tussenpersoon. Vraag hem daarom voldoende informatie over wat je precies koopt.
De prijs voor een obligatie wordt op twee manieren bepaald:
Als alle marktrentes dalen, stijgen de obligatiekoersen. Ook het omgekeerde is waar.
Als een obligatie voor de eerste keer wordt uitgegeven, krijgt ze een waarde toegekend. Dit is haar "nominale waarde". Als een onderneming
1 000 000 euro nodig heeft kan ze 1000 obligaties uitgeven waarvan de nominale waarde 1000 euro is.
Het is niet altijd het bedrag dat je effectief moet betalen om de obligatie te kunnen kopen. Soms betaal je iets meer of iets minder dan 100 % van de nominale waarde, bijvoorbeeld 99,50 % of 101 %. Dat is de uitgifteprijs. Het verschil met de nominale waarde noemen we de uitgiftepremie.
Op de eindvervaldag krijg je je geld terug. Dat is meestal de nominale waarde.
Zodra uitgegeven worden obligaties op de beurs op de secundaire markt verkocht. De beurskoers van een obligatie wordt steeds uitgedrukt als een percentage van de nominale waarde. Als een obligatie met een nominale waarde van 2000 euro noteert aan 104 %, wil dat zeggen dat je 2080 euro moet betalen om ze te kopen.
Een obligatie die boven de 100 % noteert, noteert 'boven pari'. Een obligatie die onder de 100 % noteert, staat "onder pari".
Als je een obligatie koopt op de secundaire markt doe je dat zelden op de dag dat de intrest wordt uitbetaald. Daarom moet je ook rekening houden met verlopen intrest. Dat is de intrest tussen de dag waarop je de obligatie koopt en de dag van de laatste intrestbetaling. Die intresten komen nog toe aan de verkoper.
Er is dan een verlopen intrest van 6 maanden. De verkoper van de obligatie heeft recht op die 6 maanden intrest omdat hij de obligatie zo lang in bezit heeft gehad. In ons voorbeeld zal de koper dus 20 euro verlopen intrest moeten betalen aan de verkoper. De verkoper zal dan die 20 euro, min de roerende voorheffing daarop, ontvangen.
Let op: Alle obligaties noteren aan een prijs die geen rekening houdt met die gelopen intrest.
Als je beslist om een obligatie te kopen, moet je rekening houden met de prijs, de looptijd, de rating, de geadverteerde intrestvoet én de gelopen intrest ervan.