Bij duurzaam beleggen houdt de belegger niet alleen rekening met financiële aspecten zoals rendement en risico, maar ook met de prestaties van de onderneming waarin men belegt op het vlak van leefmilieu, mensenrechten en deugdelijk bestuur. Die drie factoren worden vaak gegroepeerd onder het Engelse acroniem ESG voor Environment (leefmilieu), Social (maatschappelijk engagement) en Governance (goed bestuur).
De Europese Unie stuwt de groene omwenteling
Duurzaam beleggen is de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt, onder meer door goedkeuring op Europees niveau van de “Green Deal” van de Europese Unie. Met dit initiatief wil de Europese Commissie Europa tegen 2050 klimaatneutraal maken. De financiële sector speelt een rol in die ambities, niet alleen door het neutraal maken van de rechtstreekse impact van de sector – afkomstig van de gebouwen, de IT-infrastructuur of de verplaatsingen van het personeel – maar meer nog door het in kaart brengen van de ecologische impact van de activiteiten van particulieren en ondernemingen. Die worden immers wat de financiële middelen betreft mogelijk gemaakt door het aanbieden van spaar- en beleggingsproducten of via kredietverstrekking.
Talrijke producten, van spaarrekeningen tot beleggingsfondsen, van verzekeringsproducten tot pensioenfondsen en zelfs private banking, kunnen een duurzaam karakter hebben. Beleleggingsfondsen, ook beveks of ICB’s genaamd, maken het merendeel uit van de duurzame beleggingsproducten.
Hoe duurzaam beleggen?
De sterk toegenomen populariteit van groene of duurzame financiële producten heeft het er voor de particuliere belegger niet eenvoudiger op gemaakt om het passende product te vinden. Een geheel van regels die werden opgesteld door de Europese Unie biedt houvast: de Taxonomie en de Verordening met betrekking tot informatieverstrekking over duurzaamheid in de financiële sector (SFDR – Sustainable Finance Disclosure Regulation).
De taxonomie is een lijst van op milieuvlak duurzame economische activiteiten. Daardoor wordt een duidelijk kader mogelijk en kan men dus met zekerheid weten of een onderneming al dan niet duurzaam is. De activiteit kan bijdragen tot één of meerdere van de zes milieudoelstellingen :
- Afremmen van klimaatverandering;
- Aanpassen aan klimaatverandering;
- Duurzaam gebruik en bescherming van water en mariene hulpbronnen;
- Overgang naar een circulaire economie;
- Voorkomen en controleren van vervuiling;
- Bescherming en het herstel van biodiversiteit en ecosystemen.
De SFDR is een rapporteringskader gericht op de financiële sector om meer transparantie te creëren in hoeverre duurzaamheid wel of niet wordt meegenomen. De SFDR verplicht de makers van financiële producten niet om rekening te houden met duurzaamheidsfactoren, maar verplicht hen wel om dat duidelijk te stellen tegenover de beleggers.
De SFDR-regels leggen ook transparantievereisten op voor financiële producten met een duurzaam karakter. Zo zullen producten met duurzaamheidskenmerken of –doelstellingen meer informatie moeten bieden over de hiervoor gebruikte methodes en periodiek verslag moeten uitbrengen over de mate waarin aan die kenmerken of doelstellingen is voldaan.
Deze transparantie maakt het mogelijk om beter te beoordelen of een product aansluit bij je sociale en milieu-overwegingen en je overwegingen inzake goed bestuur.