Hoeveel je kan beleggen, hangt af van veel factoren. Om te beginnen, moet je je budget op stellen. Dat is een overzicht van al je inkomsten en uitgaven.
- Je inkomsten als ambtenaar, loontrekkende of zelfstandige, je vervangingsinkomsten, intresten op je spaargeld en huurinkomsten
- Je maandelijkse uitgaven voor huur, gas, water, elektriciteit, internet, voeding, kleding, benzine, vrije tijd en het bedrag voor de afbetaling van je lening
- Je terugkerende uitgaven zoals verzekeringen, belastingen, vakantie- en lidgelden
- Geplande eenmalige uitgaven zoals een feest, renovatiewerken of een nieuwe auto
- Een reserve voor onvoorziene kosten zoals medische uitgaven, een auto-ongeval, woningschade, enz.
De vergelijking van je inkomsten met je uitgaven leert je hoeveel geld je over hebt om te beleggen.
Let wel: je budget vandaag is niet per se je budget over enkele jaren. Stel dat je je werk zou verliezen, welke invloed heeft dat dan op je budget en je spaarbuffer? Moet je dan je beleggingen aanspreken?
Sommige gebeurtenissen kunnen je toekomstig budget ook positief beïnvloeden, bijvoorbeeld een verwachte schenking of het einde van de studies van je kinderen.