De leerlingen staan stil bij hun consumptiegedrag voor levensmiddelen. Ze vergelijken het consumptiegedrag voor levensmiddelen in hun eigen gezin met dat van gezinnen in andere landen verspreid over verschillende continenten. De leerlingen berekenen voor elk gezin de wekelijkse kostprijs van de voorgestelde producten en vergelijken deze budgetten. De leerlingen maken hiervoor gebruik van de foto’s.