Zoek lesmateriaal

De leerlingen staan stil bij hun consumptiegedrag voor levensmiddelen. Ze vergelijken het consumptiegedrag voor levensmiddelen in hun eigen gezin met dat van gezinnen in andere landen verspreid over verschillende continenten. De leerlingen berekenen voor elk gezin de wekelijkse kostprijs van de voorgestelde producten en vergelijken deze budgetten. De leerlingen maken hiervoor gebruik van de foto’s.

Leerlingen berekenen prijzen in diverse munten door gebruik te maken van wisselkoersen.

Handleiding bij het gebruik van het materiaal dat werd ontwikkeld in het kader van het SBO-project door het onderzoeksteam van de KU Leuven en Universiteit Antwerpen. Dit materiaal is ter beschikking op de projectsite financiële-geletterdheid.org. Meer informatie over het SBO-project Financial literacy @ School op https://www.wikifin.be/nl/wikifin-at-school/financial-literacy-school-innovatief-lesmateriaal.

Daag je leerlingen uit om het juiste antwoord te vinden wanneer het gaat over zakgeld, lenen en andere geldzaken. Deze quiz is geschikt nadat het thema zakgeld en lenen werd behandeld in de klas.

Achtergrondinformatie voor de leerkracht rond het thema Lenen.

Alex droomt van een scooter maar heeft hiervoor niet voldoende geld. Hij zal geld moeten lenen. Welke kredietformule zal Alex hiervoor kiezen?

Een korte introductie tot obligaties, coupons en ratingbureaus.

Aan de hand van concrete voorbeelden denken leerlingen na over hun consumptiegedrag (reclame, merken, labels).

De leerlingen vertrekken vanuit een reportage waarin ze geconfronteerd worden met het feit dat jongeren vatbaar zijn voor reclame. Ze leren verschillende populaire en minder populaire marketingkanalen kennen en testen in welke mate ze vatbaar zijn voor deze technieken Aan de hand van diverse oefeningen rond verkooptechnieken, kortingen, … wordt dit onderwerp uitgediept.

Na het lezen van verschillende artikels gaan de leerlingen op zoek naar de voor- en nadelen van online shoppen en kopen in de traditionele winkel. Kunnen we concluderen dat één van de twee vormen van winkelen beter is dan de andere?