In groep brengen de leerlingen de financiële situatie van hun personages in kaart. Ze bezoeken een organisatie, maken kennis met diverse regelingen en tussenkomsten die op hun fictief personage van toepassing zijn en vragen antwoorden op een aantal relevante vragen i.v.m. de financiële situatie van hun personage. De leerlingen beoordelen de antwoorden die ze krijgen en stellen hun case voor aan de klas.
Aan de hand van oefeningen (cijfermateriaal, reflecties, concrete voorbeelden, artikels, ...) leren de leerlingen de overheid en de inkomsten en uitgaven van de overheid kennen. Hiermee gaan ze verder aan de slag.