Waar komen de centen om te investeren vandaan?
Bij de start van een zelfstandige activiteit heb je heel wat nodig: een voertuig, een computer, werkmateriaal, een gebouw …. Van bij de start heb je ook centen nodig om de rekeningen te betalen, terwijl er op dat moment misschien weinig inkomsten zijn. Dus moet je al een startkapitaal hebben. Hoeveel ligt niet vast. Het Vlaams Agentschap Ondernemen schrijft dat 20 % à 40 % aan eigen middelen op het totaal kapitaal dat je nodig hebt een realistisch cijfer is, maar het kan ook 10 % zijn. Wees er dus op voorbereid dat je een deel van de investeringen zelf moet betalen.
Om voldoende geld bij elkaar te sprokkelen, kan je eventueel ook een beroep doen op familie en vrienden. Ze kunnen geld ter beschikking stellen en voor een deel eigenaar van je zaak worden. Ze kunnen ook geld aan je lenen. Zet dan duidelijk de voorwaarden op papier.
Je kan eveneens terecht bij een bank. Je moet dan wel een uitgewerkt ondernemingsplan kunnen voorleggen. Dit "ondernemingsplan" of "businessplan" rapporteert de technische, commerciële en financiële haalbaarheid van je project. Een financiële instelling vraagt vaak ook waarborgen voor het risico dat zij neemt.
En misschien ken je crowdfunding, een alternatieve manier om aan startkapitaal te geraken zonder bij de bank te moeten aankloppen.
Denk er ook aan dat de overheid startende ondernemingen eveneens een financieel duwtje in de rug kan geven. Informeer je of je hierop een beroep kan doen.
Sociale zekerheid, een verplichting die je beschermt
Als zelfstandige moet je zelf instaan voor je sociale zekerheid. Door je aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en elke drie maanden correct sociale bijdragen te betalen, ben je in orde. Je hebt dan recht op pensioen, kinderbijslagen, terugbetaling van gezondheidszorgen en een vervangingsinkomen bij ziekte. Vrouwelijke zelfstandigen hebben ook recht op betaald moederschapsverlof.
De hoogte van de bijdragen die je moet betalen, is afhankelijk van je inkomen als zelfstandige gedurende de voorbije drie jaar. Startende zelfstandigen betalen sociale bijdragen op het inkomen dat ze verwachten te verdienen.
Een lijst van de sociale verzekeringsfondsen en de hoogte van de bijdragen vind je op de website van het RSVZ. Je kan ook terecht bij de Nationale Hulpkas voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.
Je eigen zaak en de belastingen
Als zelfstandige moet je belastingen betalen op de opbrengsten van je activiteiten. Je moet ook bepaalde taksen betalen en misschien btw-aangiftes doen. Je moet bovendien een correcte boekhouding voeren.
Er is een groot verschil tussen de fiscaliteit van een eenmanszaak en die van een vennootschap. Bij een eenmanszaak wordt de winst van de onderneming belast via de personenbelasting. Die wordt berekend op je netto-beroepsinkomen (= beroepsinkomsten - beroepsuitgaven). Het percentage belastingen dat je moet betalen, verhoogt naarmate je netto-beroepsinkomen stijgt. Het is een zogenaamde progressieve belasting. Hoe meer je verdient, hoe hoger het percentage.
Vennootschappen betalen vennootschapsbelasting. Hier wordt dus niet gekeken naar wat de vennoten zelf verdienen, maar naar de winst van de onderneming in haar geheel. De vennootschapsbelasting werkt met een eenvormig tarief van 25 %. Sommigen bedrijven hebben recht op verlaagde tarieven.
Als zaakvoerder of vennoot van een vennootschap kan je soms voor je werk via een loon vergoed worden. Je werkt dan met andere woorden als mandataris. Dat loon komt terecht in je personenbelasting.
Daarnaast kan de vennootschap ook een deel van haar winst aan jou en de andere eigenaars uitkeren in de vorm van een dividend. Daarop moet je 30 % roerende voorheffing betalen.