De Week van het Geld van 18 tot 24 maart! Meer dan 125 000 leerlingen doen mee.
Ontdek hier alle activiteiten!
De Week van het Geld van 18 tot 24 maart! Meer dan 125 000 leerlingen doen mee.
Ontdek hier alle activiteiten!
Wie minstens 65 jaar is bij pensionering of bij zijn pensionering een loopbaan van minstens 45 jaar heeft, mag zonder beperking bijverdienen. Bijverdienen heeft dan geen impact meer op het pensioen.
Wie niet voldoet aan die criteria, moet wel rekening houden met een aantal beperkingen. Je beroepsinkomsten mogen dan niet hoger liggen dan een bepaald bedrag. Hoeveel dat precies is, hangt af van je gezinslasten, de aard van je pensioen (ouderdomspensioen en/of overlevingspensioen), het jaar waarin je werkt en het soort werk.
Over het algemeen moet een gepensioneerde die ouder is dan 65 jaar zijn beroepsactiviteit niet aangeven aan zijn pensioeninstelling.
Als je toch een aangifte moet doen, moet dat gebeuren ten laatste 30 dagen nadat men je de beslissing heeft meegedeeld dat je pensioen werd toegekend of 30 dagen na de start van je beroepsactiviteit. Telkens er iets in je beroepsactiviteit wijzigt - je gaat bijvoorbeeld voor een andere werkgever werken, moet je dat ook aangeven.
Een formulier "Aangifte van beroepsactiviteiten" kan je downloaden op de website van de pensioeninstellingen. Een ingevuld aangifteformulier stuur je naar:
Als je nog geen 65 bent of nog geen loopbaan van 45 jaar hebt gehad en je blijft werken, wordt je pensioen verminderd met het percentage dat de inkomensgrens overschreden wordt. Verdien je bijvoorbeeld 50 % meer dan de inkomensgrens, dan zal je pensioen ook met 50 % verminderd worden.
Als het inkomen van de echtgen(o)t(e) een bepaalde grens overschrijdt, wordt het gezinspensioen opgeschort en ontvang je een pensioen voor alleenstaanden. Dat is lager dan een gezinspensioen.
We raden je aan contact op te nemen met de instelling die je dossier behartigt voor praktische informatie over het uitoefenen van een beroepsactiviteit nadat je met pensioen bent gegaan:
Over het algemeen kan een gepensioneerde zonder verdere formaliteiten als vrijwilliger werken. Ontvang je echter een ambtenarenpensioen met een "supplement gewaarborgd minimum", dan gelden er specifieke regels. Informatie daarover krijg je bij de FPD. Krijg je een IGO (Inkomensgarantie voor Ouderen), dan moet je de FPD-Werknemerspensioenen verwittigen dat je als vrijwilliger werkt.
Vrijwilligerswerk is een sociale of liefdadige activiteit voor een organisatie die geen winst wil maken en waarvoor je niet betaald wordt. Van ziekenopvang tot milieubescherming: vrijwilligers kunnen de meest uiteenlopende taken uitvoeren.
De organisatie waar je als vrijwilliger aan de slag gaat, is niet verplicht je een contract te geven. Ze moet haar vrijwilligers wél informeren over:
De kosten die vrijwilligers maken, moeten niet worden terugbetaald. Als de organisatie belooft kosten terug te betalen, kan ze:
Ben je vrijwilliger in verschillende organisaties? Je forfaitaire kostenvergoedingen mogen in het totaal niet hoger liggen dan de wettelijke plafonds. Worden die overschreden, dan worden alle forfaitaire terugbetalingen in dat jaar belastbaar, behalve als je documenten kan voorleggen die bewijzen dat het gaat om kosten die je effectief voor de organisatie maakte.
Let op: Ontvang je als vrijwilliger een vergoeding en geniet je daarnaast van werkloosheid met bedrijfstoeslag (het vroegere conventionele brugpensioen) of een gewone werkloosheidsvergoeding, dan moet je de RVA vooraf op de hoogte brengen.
Een bestuurder van een vzw wordt eveneens als "vrijwilliger" beschouwd als hij voor zijn mandaat niet wordt betaald en bij de organisatie geen arbeidscontract ondertekende.
Wie met brugpensioen is en vrijwilligerswerk wil doen, moet de RVA hiervan vooraf op de hoogte brengen.