De leerlingen kiezen uit een overzicht van betaalmiddelen één of meerdere betaalmiddelen die kunnen gebruikt worden voor een specifieke aankoop. Ze houden bij hun keuze rekening met bepaalde voor-en nadelen en risico's van die betaalmiddelen.
Cash of kaart? De leerlingen kunnen het meest gepaste betaalmiddel aan een bepaalde situatie linken. Ze worden uitgedaagd via debat te gaan nadenken en te beargumenteren wat de voordelen en risico’s van elk betaalmiddel zijn.
Zit je met onverwachte uitgaven? Of wil je iets kopen en kom je geld tekort? Dan kan je geld lenen bij een bank of een kredietbemiddelaar. Ofwel via een lening op afbetaling, of via een kredietopening.
De leerlingen starten met cijfers over jongeren en hun smartphones en gaan dieper in op prijzen van smartphones en telecomabonnementen. Ten slotte worden de eigenschappen van koppelverkoop bij smartphones besproken aan de hand van een kort rekeningvoorbeeld.
Door middel van een hoekenwerk/groepswerk leren de leerlingen de meest courante betaalmiddelen en nieuwe betaalmethoden kennen. Ze bespreken de eigenschappen alsook de voor- en nadelen hiervan.