Wil je een geldreserve aanleggen voor onverwachte uitgaven? Of wil je later iets duurs kunnen kopen? Zet dan geld opzij op een spaarrekening – het vroegere “spaarboekje”.
De leerlingen kiezen uit een overzicht van betaalmiddelen één of meerdere betaalmiddelen die kunnen gebruikt worden voor een specifieke aankoop. Ze houden bij hun keuze rekening met bepaalde voor-en nadelen en risico's van die betaalmiddelen.
Met een betaalkaart kan je geld afhalen, betaal je zonder cash in de winkel of op het internet, en je geld is beschermd met een pincode, of als je contactloos betaalt met een limietbedrag. Welke soorten betaalkaarten zijn er? En waarin verschillen ze?
Als je je loonbrief doorneemt, merk je het meteen. Je hebt een brutoloon, wat je werkgever jou betaalt, en je hebt een nettoloon, wat uiteindelijk op je rekening komt. Tussen de twee zit een aanzienlijk verschil. Hoe komt dat? We fietsen er even door.