Leerlingen brengen de rol van een bank in kaart aan de hand van informatie uit een stripverhaal en artikels. Aan de hand van de artikels ontdekken leerlingen ook de begrippen nominale en reële rente, geldcreatie en de rol van de centrale bank.
Wil je een geldreserve aanleggen voor onverwachte uitgaven? Of wil je later iets duurs kunnen kopen? Zet dan geld opzij op een spaarrekening – het vroegere “spaarboekje”.
De leerlingen kiezen uit een overzicht van betaalmiddelen één of meerdere betaalmiddelen die kunnen gebruikt worden voor een specifieke aankoop. Ze houden bij hun keuze rekening met bepaalde voor-en nadelen en risico's van die betaalmiddelen.
Met een betaalkaart kan je geld afhalen, betaal je zonder cash in de winkel of op het internet, en je geld is beschermd met een pincode, of als je contactloos betaalt met een limietbedrag. Welke soorten betaalkaarten zijn er? En waarin verschillen ze?