De leerlingen lezen en interpreteren cijfers in verband met de uitgaven van een gezin. Ze bespreken het belang van het opstellen van een budget en het belang om daarin elke uitgavenpost op te nemen.
Leerlingen kunnen biljetten en muntstukken herkennen en er vlot mee werken. De leerlingen kunnen aankopen doen en weten welke briefjes en of geldstukken ze moeten terugkrijgen. De leerlingen ontdekken een aantal echtheidskenmerken van geld waardoor ze echt geld van vals geld kunnen onderscheiden.
Hoe werkt een spaarrekening? Wat is het verschil tussen een gereguleerde en een niet-gereguleerde spaarrekening? Welk rendement levert het op? Welke bescherming heb je? Ontdek alles over dit onderwerp in een paar pagina's.
Wil je een geldreserve aanleggen voor onverwachte uitgaven? Of wil je later iets duurs kunnen kopen? Zet dan geld opzij op een spaarrekening – het vroegere “spaarboekje”.
Deze video maakt deel uit van een reeks rond financiële crisissen. Bekijk alle video's: de marktbubbel, de tulpencrisis, de vastgoedcrisis in de VS, de financiële crisis van 2008.
De leerlingen kiezen uit een overzicht van betaalmiddelen één of meerdere betaalmiddelen die kunnen gebruikt worden voor een specifieke aankoop. Ze houden bij hun keuze rekening met bepaalde voor-en nadelen en risico's van die betaalmiddelen.
Aan de hand van een educatief spel leren de leerlingen spelenderwijs een startersbudget te beheren.
Er wordt verder ingegaan op verschillende types budgetposten.