Wat zijn de verschillende soorten kaarten? Hoe werken ze, en wat zijn de verschillen? Hoe kan je veilig betalen? Ontdek alles over dit onderwerp in een paar pagina's.
Cash of kaart? De leerlingen kunnen het meest gepaste betaalmiddel aan een bepaalde situatie linken. Ze worden uitgedaagd via debat te gaan nadenken en te beargumenteren wat de voordelen en risico’s van elk betaalmiddel zijn.
Leerlingen brengen de rol van een bank in kaart aan de hand van informatie uit een stripverhaal en artikels. Aan de hand van de artikels ontdekken leerlingen ook de begrippen nominale en reële rente, geldcreatie en de rol van de centrale bank.
De leerlingen lezen en interpreteren cijfers in verband met de uitgaven van een gezin. Ze bespreken het belang van het opstellen van een budget en het belang om daarin elke uitgavenpost op te nemen.
Leerlingen analyseren informatie over zakgeld aan de hand van tekst, grafieken en rapporten. Ze maken aan de hand van een som zakgeld een klein budget op en stellen dit grafisch voor. Leerlingen analyseren informatie over “het zakgeld in België” aan de hand van tabellen, grafieken en teksten. Ze toetsen het gegeven cijfermateriaal af met hun eigen situatie. Met een som zakgeld maken ze een klein budget op en stellen dit grafisch voor.
Met een betaalkaart kan je geld afhalen, betaal je zonder cash in de winkel of op het internet, en je geld is beschermd met een pincode, of als je contactloos betaalt met een limietbedrag. Welke soorten betaalkaarten zijn er? En waarin verschillen ze?
Door middel van een hoekenwerk/groepswerk leren de leerlingen de meest courante betaalmiddelen en nieuwe betaalmethoden kennen. Ze bespreken de eigenschappen alsook de voor- en nadelen hiervan.
Aan de hand van oefeningen (cijfermateriaal, reflecties, concrete voorbeelden, artikels, ...) leren de leerlingen de overheid en de inkomsten en uitgaven van de overheid kennen. Hiermee gaan ze verder aan de slag.