Vertrekkende van een eenvoudige probleemstelling berekenen de leerlingen hoeveel alle aankopen voor een verJaardagsfeestje gekost hebben. Ze berekenen of de Jarige organisatoren voldoende geld hebben om hun aankopen te betalen. Ze berekenen het wisselgeld dat de Jarigen aan de kassa terugkrijgen indien ze betalen met € 50.
Ontdek in deze tekst alles wat je moet weet over het consumentenkrediet. Een handige samenvatting voor de leerkracht of een boeiende leestekst voor de leerlingen.
De leerlingen staan stil bij hun consumptiegedrag voor levensmiddelen. Ze vergelijken het consumptiegedrag voor levensmiddelen in hun eigen gezin met dat van gezinnen in andere landen verspreid over verschillende continenten. De leerlingen berekenen voor elk gezin de wekelijkse kostprijs van de voorgestelde producten en vergelijken deze budgetten. De leerlingen maken hiervoor gebruik van de foto’s.
De leerlingen maken kennis met de stappen die nodig zijn om een woning te kopen: een woning zoeken, sparen, een lening aangaan, een lening afbetalen, …
Aan de hand van een beperkt aantal gegevens maken de leerlingen een overzicht van de evolutie van de betaalmiddelen. Ze kunnen verklaren hoe het gebruik van geld evolueert doorheen de tijd. De leerlingen formuleren verklaringen over het gebruik van steeds andere betaalmiddelen.
Leerlingen berekenen de uitverkoopprijzen van gekochte artikelen en controleren of het kasticket correct alle kortingspercentages weergeeft. Ze bereken het totaal dat ze besparen door de uitverkoopprijzen.
Aan de hand van een concrete casus vullen de leerlingen een krediet aanvraagformulier in. De leerlingen begrijpen waarom bepaalde gegevens opgevraagd worden en discussiëren daarover in groep.