Om een verjaardagsfeestje te organiseren moet er van alles gekocht worden. Maar wat zal dat allemaal kosten? Heeft Tom hiervoor voldoende geld? En wanneer Tom met een briefje van € 20 betaalt aan de kassa, hoeveel zal de winkelier hem dan terugbetalen?
De leerlingen maken kennis met de stappen die nodig zijn om een woning te kopen: een woning zoeken, sparen, een lening aangaan, een lening afbetalen, …
Aan de hand van een demobank applicatie oefenen de leerlingen oefenen het beheer van hun betalingen (gewone overschrijving, permanente opdracht, nazicht rekeninguittreksels, …). De leerlingen doen ook betalingen in andere munten.
Na het lezen van verschillende artikels gaan de leerlingen op zoek naar de voor- en nadelen van online shoppen en kopen in de traditionele winkel. Kunnen we concluderen dat één van de twee vormen van winkelen beter is dan de andere?