Wat brengt een obligatie op?
De meeste obligaties hebben een vaste intrestvoet. Daarbij weet je op voorhand dus exact hoeveel intrest je over de hele looptijd mag verwachten. Meestal wordt hij jaarlijks uitbetaald.
De intresten op je obligaties worden automatisch uitbetaald op je rekening.
Er bestaan ook obligaties met een variabele of veranderlijke intrestvoet. De intrest die je ontvangt, schommelt meestal in functie van de evolutie van de marktrente of van andere parameters die bij de uitgifte van de lening worden vastgelegd. Vraag je bankier of financieel tussenpersoon voldoende informatie vóór je in obligaties met een variabele intrestvoet belegt.
Bij sommige obligaties worden alle intresten in één keer uitbetaald op de eindvervaldag. Dat zijn "nulcouponobligaties".
Wikifin-tip
Vraag informatie over de elementen die het rendement beïnvloeden als je een obligatie met variabele intrestvoet koopt.
Weetje
Tegenwoordig bestaan obligaties niet meer in papieren vorm, maar enkel nog in elektronische vorm op een effectenrekening.
Wat verdien je echt aan een obligatie?
Je koopt een gewone obligatie in euro en houdt ze tot op de eindvervaldag. Dan kan je exact bepalen wat je rendement zal zijn in functie van de uitgifteprijs of de aankoopprijs, de intrest, de belastingen en de kosten.
Voorbeeld: Stel dat je een obligatie met een nominale waarde van 1000 euro op vijf jaar met 4,5 % intrest en een uitgifteprijs 102 % koopt.
Je betaalt voor je effect van 1000 euro dan 1020 euro (1000 euro x 102 %)
Gedurende 5 jaar krijg je elk jaar 45 euro intrest (4,5 % op 1000 euro) of in totaal 225 euro. Op de eindvervaldag ontvang je de nominale waarde van de obligatie, namelijk 1000 euro.
Van het totaalbedrag aan verdiende intresten moet je dus 20 euro uitgiftepremie aftrekken, waardoor je uitkomt op 205 euro. In feite behaal je dus geen rendement van 4,5 % op je belegging, maar slechts een rendement van zo’n 4,10 %.
In werkelijkheid ligt je rendement nog lager omdat je ook met de volgende elementen rekening moet houden:
- De roerende voorheffing die op de intresten wordt ingehouden.
- Een beurstaks van 0,12 % als je geen nieuwe obligatie koopt, maar opteert voor een bestaande obligatie op de secundaire markt.
- De kosten die je bank of financieel tussenpersoon je aanrekent voor zijn diensten.
Hoe bepaal je het rendement als je je obligatie koopt of verkoopt tijdens de looptijd?
Als je obligaties koopt of verkoopt gebeurt dit op de secundaire markt. Je moet dan met volgende elementen rekening houden:
- De evolutie van intrestvoeten
Stel dat je obligatie een jaarlijkse intrest oplevert van 5 %, terwijl nieuwe obligaties slechts 3 % intrest bieden. In dat geval zullen veel mensen je obligatie met 5 % intrest willen kopen, wat de waarde ervan doet stijgen. De koers zal dan meer dan 100 % bedragen en dus 'boven pari' noteren. - De financiële gezondheid van de emittent
Wie obligaties heeft van een onderneming die in grote moeilijkheden verkeert, zal zijn obligaties proberen te verkopen. Het grote aanbod zal de koers van de obligaties onder 100 % doen dalen, naar 70 % bij voorbeeld. Stel dat je voor 2000 euro obligaties hebt van die onderneming. Je zal je obligaties dan enkel met een verlies van 30 % op de uitgifteprijs – aan 1400 euro dus – kunnen verkopen. - De wisselkoersevolutie
Als je bijvoorbeeld obligaties met een nominale waarde van 1000 dollar koopt, krijg je op de eindvervaldag 1000 dollar terug. Maar de koersevolutie van de dollar tegenover de euro tussen het moment van aankoop en de terugbetaling speelt ook een rol. Ze kan ervoor zorgen dat je na omruiling in euro meer of minder terugkrijgt dan je hebt geïnvesteerd. Bij obligaties in valuta waarvan de koers sterk kan schommelen, is de wisselkoersevolutie dus een belangrijke risicofactor.
Wikifin-tips
- Hou rekening met alle factoren die het rendement van je belegging in obligaties bepalen.
- Wees je ervan bewust dat er een wisselrisico bestaat als je obligaties in vreemde munten koopt.
- Tegenover hoge rendementen staan hoge risico's. Hou daar rekening mee.
Weetje
De emittenten van obligaties moeten altijd het actuariële rendement vermelden. Dat is het effectieve intrestpercentage, rekening houdend met het verschil tussen de uitgifteprijs en de nominale waarde van de obligatie.