Wie spaart, zet het geld dat hij niet onmiddellijk uitgeeft opzij voor later. Dat kan in een spaarpot of op een spaarrekening.
Bij sparen loop je weinig financiële risico's, wat wel het geval is bij beleggen. Het spaargeld blijft van jou. Bovendien krijg je op een spaarrekening nog intrest.
Waarmee moet je rekening houden als je spaart?
- Maak een persoonlijk budget
Door een persoonlijk budget op te stellen, merk je snel of je je inkomsten en uitgaven onder controle hebt. Er bestaan tal van gratis apps om dit te doen. Je kan ook altijd gebruik maken van een huishoudboekje of de budgettool van Wikifin. - Zorg voor een financiële buffer
Je kan altijd voor een onverwachte uitgave of een verandering in je inkomsten komen te staan. Bereken wat je minimaal direct beschikbaar moet hebben. Dat bedrag is voor iedereen anders en evolueert wanneer je persoonlijke situatie verandert. Bij Wikifin raden we aan om tussen de drie en de zes maanden netto-inkomen als reserve aan te houden. - Sparen voor een extraatje
Eens je een financiële buffer hebt, kan je ook sparen voor een extraatje zoals een vakantie of een grote aankoop. Maak hiervoor een aparte budgetpost en reken uit hoe lang je moet sparen voordat je je spaardoel bereikt hebt. Met de Spaarcalculator bereken je eenvoudig hoelang je voor een doel moet sparen. - Vergelijk spaarrekeningen en spaarintresten
Vergelijk de intresten op de verschillende spaarrekeningen. Je kan daarvoor de Vergelijkingstool spaarrekeningen gebruiken. Hogere rendementen betekenen vaak meer risico. Dat geldt ook voor een spaarrekening. Is het een gereglementeerde spaarrekening? Valt de spaarrekening onder het Garantiefonds? - Sparen via een levensverzekering
Een levensverzekering die een vast bedrag uitkeert bij overlijden of op de einddatum van de verzekering, bijvoorbeeld bij je pensioen, is eveneens een vorm van sparen. Sommige levensverzekeringen leveren je een belastingvermindering op. Je kan wel minder gemakkelijk aan je geld als je het nodig zou hebben. - Nu sparen voor later: pensioensparen
Geld dat je spaart op een gewone spaarrekening kan je direct opvragen. Voor je pensioensparen ligt dat moeilijker, maar je kan wel makkelijk een of meer jaren overslaan om te storten. Eens je weer wat financiële ademruimte hebt, hervat je de stortingen dan opnieuw. Met pensioensparen heb je trouwens recht op een belastingvoordeel. - Leen niet als je spaargeld hebt
De intrest die je betaalt voor een lening is altijd hoger dan de intrest die je krijgt op spaargeld. Onder nul gaan op je bankrekening is ook een vorm van lenen.