Aan de hand van een concrete casus vullen de leerlingen een krediet aanvraagformulier in. De leerlingen begrijpen waarom bepaalde gegevens opgevraagd worden en discussiëren daarover in groep.
Aan de hand van eenvoudige berekeningen kunnen de leerlingen de eenheidsprijs, totaalprijs of de prijsverschillen bepalen. Ze berekenen ook hoeveel er uiteindelijk moet betaald worden.
De leerlingen beoordelen uitspraken over diverse betaalmiddelen namelijk cash, de overschrijving, betaalkaart en raadplegen hiervoor betrouwbare bronnen.
Aan de hand van de website van WWF berekenen de leerlingen hun voetafdruk. Zij zoeken tips om op school en thuis hun consumentengedrag aan te passen zodat hun voetafdruk verkleint.
Aan de hand van oefeningen (cijfermateriaal, reflecties, concrete voorbeelden, artikels, ...) leren de leerlingen de overheid en de inkomsten en uitgaven van de overheid kennen. Hiermee gaan ze verder aan de slag.
De leerlingen kiezen uit een overzicht van betaalmiddelen één of meerdere betaalmiddelen die kunnen gebruikt worden voor een specifieke aankoop. Ze houden bij hun keuze rekening met bepaalde voor-en nadelen en risico's van die betaalmiddelen.