Een koppel heeft twee kinderen en twee huizen. De ouders bewonen één huis en verhuren het tweede huis aan hun jongste zoon. Hun oudste zoon woont elders.
In het huis dat aan de jongste zoon wordt verhuurd, moeten renovatiewerken worden uitgevoerd. Gezien hun leeftijd, willen de ouders die renovatiewerken niet zelf betalen.
Ook de jongste zoon wil de renovatiekosten niet voor zijn rekening nemen. Hij vindt dat hij op die manier als enige zou bijdragen aan de meerwaarde die het huis door de werken krijgt, wat ook zijn oudere broer ten goede zal komen als de goederen van hun ouders worden verdeeld. Kortom, niemand heeft zin om de nochtans broodnodige renovatiewerken te betalen.
Hoe raken ze uit die impasse?
Een oplossing zou erin bestaan dat de ouders het huis aan hun jongste zoon verkopen en er daarbij voor zorgen dat de verkoopprijs overeenstemt met de reële waarde van het huis. Het nadeel van die oplossing is dat de jongste zoon dan hoge registratierechten zal moeten betalen voor een woning die op een dag toch de zijne zou kunnen worden bij de verdeling van de goederen van zijn ouders.
De ouders zijn er zich van bewust dat, als zij het huis aan hun jongste zoon verkopen, zijn erfdeel te groot zou zijn ten opzichte van dat van hun oudste zoon, die bijgevolg niet gelijk behandeld zou worden.
Kiezen de ouders echter voor een verdeling-schenking in plaats van voor de verkoop van de woning aan hun jongste zoon, dan betekent dit dat ze een schenking doen ten voordele van hun beide zonen.
Daarna is het aan de oudste zoon om zijn deel van het huis aan zijn jongere broer te verkopen. Na de aankoop van dat deel zou de jongste zoon dan de enige eigenaar van het huis zijn. Hij zou dan ook kunnen profiteren van de renovatiewerken die hij in zijn woning wil laten uitvoeren (en dus van de meerwaarde die daaruit voortvloeit).