Enkele sleutelbegrippen over schenken
De erfgenamen op gelijke voet ... of niet: de “inbreng” en de “vrijstelling van de inbreng”
De “inbreng”: de erfgenamen op gelijke voet
Op het ogenblik dat de erfenis wordt verdeeld, zorgt de "inbreng" ervoor dat alle erfgenamen van de erflater, vooral de kinderen, gelijk bedeeld worden. De wetgever gaat er immers van uit dat ouders hun kinderen gelijk willen behandelen en dus hun erfenis gelijk verdeeld willen zien onder al hun kinderen. Daarom wordt een schenking beschouwd als een voorschot op een erfdeel.
Voorbeeld: Een vader heeft twee kinderen, een zoon en een dochter
Bij leven heeft hij goederen geschonken aan zijn zoon, waardoor zijn dochter bij zijn overlijden benadeeld blijkt. Om dit te verhelpen, wordt de regel van de inbreng toegepast bij de verdeling van zijn nalatenschap. De schenking aan de zoon wordt beschouwd als een voorschot op zijn erfdeel. Bij de verdeling van de nalatenschap wordt dus rekening gehouden met wat de zoon al heeft gekregen om te berekenen wat de dochter nog moet krijgen zodat beide kinderen eenzelfde deel erven.
Tot 31 augustus 2018 was een inbreng mogelijk in natura of in "waarde". Sinds de hervorming van 1 september 2018 gebeurt de inbreng altijd in waarde, zowel voor een roerend goed (bv. geld of juwelen) als voor een onroerend goed (bv. een appartement).
Dit biedt als voordeel dat het begiftigde kind in principe zeker is dat het het geschonken goed mag behouden. De schenking hoeft niet meer als dusdanig te worden ingebracht in de nalatenschap. Voortaan wordt enkel de waarde van de schenking verrekend met het erfdeel van het begiftigde kind.
Concreet wordt bij de verdeling van de erfenis dus rekening gehouden met de waarde van het goed (ongeacht of het roerend of onroerend is), als vermeld in de schenkingsakte. Die waarde wordt weliswaar geïndexeerd tot het ogenblik van het overlijden van de erflater.
Let wel, de indexeringsregels zijn niet dezelfde voor alle schenkingen. De algemene regel is dat de indexering pas begint te werken wanneer de begiftigde het genot krijgt van het goed. Dat is het moment dat bepalend is voor de waarde voor de inbreng.
Als ouders beslissen om hun woning te schenken aan één van hun kinderen terwijl zij er zelf nog blijven wonen, is dit een ‘schenking onder voorbehoud van vruchtgebruik’. Het begiftigde kind kan dus niet vrij beschikken over de woning. In dat geval wordt de waarde van de woning pas geschat als de ouders overlijden, namelijk als het begiftigde kind de volle eigendom krijgt van de woning en er vrij kan over beschikken.
Als het geschonken goed meer waard is dan het erfdeel dat het begiftigde kind zou moeten krijgen, moet dit verrekend worden zodat de erfenis gelijk verdeeld wordt over alle kinderen.
De schenker en de begiftigde kunnen samen de waarde van een schenking ‘vastpinnen’ om latere discussies te vermijden. Dat kan met een punctuele erfovereenkomst. Meer info over de erfovereenkomst hier.
Schenken met “vrijstelling van inbreng” om een erfgenaam te bevoordelen
Soms wil een ouder één van zijn kinderen bevoordelen ten opzichte van zijn andere kinderen. Dat kan door een "schenking met vrijstelling van inbreng". In het jargon heet dit "bij vooruitmaking en buiten erfdeel".
Let wel, een dergelijke schenking mag nooit raken aan het reservataire erfdeel van de andere erfgenamen. Mocht dat zo zijn, dan wordt de schenking met vrijstelling van inbreng toch verrekend zodat niemand benadeeld wordt.
De “reserve of het reservataire erfdeel”
Als je zelf geen regeling treft, regelt de wet de wijze waarop je goederen worden verdeeld na je overlijden. Zet je wel bepaalde stappen om je erfenis anders te verdelen dan wettelijk bepaald, hou er dan rekening mee dat je erfgenamen altijd recht hebben op een minimumdeel van je nalatenschap.
Dat deel heet de “reserve (of het reservataire erfdeel)”. De wetgever heeft dus een bescherming ingebouwd voor de erfgenamen (de reservataire erfgenamen) zodat je hen nooit volledig kan onterven.
Kijk ook even naar deze video van Notaris.be
“De inkorting”
Heb je er geen rekening mee gehouden dat je reservataire erfgenamen altijd recht hebben op een minimumdeel van je nalatenschap?
Weet dat je erfgenamen dit recht wettelijk kunnen afdwingen via de procedure van inkorting. Wat houdt dit in: als een schenking de reserve aantast, wordt die schenking verminderd ("ingekort") om te vermijden dat de reservataire erfgenamen niet krijgen waar ze bij wet recht op hebben. Het is dus mogelijk dat een goed moet worden teruggegeven of een geldbedrag moet worden terugbetaald.
De inkorting gebeurt niet automatisch. Ze moet worden gevorderd door een reservataire erfgenaam die meent minder te hebben gekregen dan zijn wettelijk beschermd erfdeel.
“Het recht van terugkeer”
Volgens het recht van terugkeer kan de schenker het geschonken goed automatisch terugkrijgen als de begiftigde overlijdt, ook al heeft die kinderen.
Voorbeeld: Een vader schenkt een woning aan zijn zoon
Bij een schenking met recht van terugkeer komt de woning automatisch terug naar de vader als zijn zoon overlijdt, zonder dat er erfbelasting moet worden betaald. Het is alsof de woning nooit uit het vermogen van de vader is gehaald.
“Het voorbehoud van vruchtgebruik”
Het vruchtgebruik
Als je bij leven al een deel van je vermogen schenkt aan je erfgenamen, zullen zij na je overlijden minder erfbelastingen moeten betalen.
Als schenker kan je gebruik blijven maken van een weggeschonken goed (de geschonken woning zelf bewonen of ze verhuren, intresten krijgen op een geldbedrag) door het vruchtgebruik ervan voor te behouden voor jezelf of voor de langstlevende echtgenoot.
Pas na het overlijden van de vruchtgebruiker(s) en wanneer het vruchtgebruik uitdooft, kan de begiftigde over het geschonken goed beschikken zoals hij wil, en dit zonder erfbelasting te moeten betalen. Hij mag het goed dan bijvoorbeeld verkopen.
Als je een onroerend goed wil schenken, is de tussenkomst van een notaris vereist. Hij stelt een notariële akte op met een clausule van voorbehoud van vruchtgebruik. Dat houdt in dat de schenker juridisch gezien niet langer de eigenaar is van het goed (hij heeft de eigendom overgedragen aan de begiftigde). Hij behoudt wel het genot of het vruchtgebruik. Dat betekent dat hij het onroerend goed mag bewonen of verhuren en de huuropbrengsten mag opstrijken..
Zo kan men geld van een spaarrekening of effectenrekening schenken in blote eigendom en het vruchtgebruik behouden, en dus de intresten of dividenden blijven ontvangen.
Het bewijs
Als er een schenkingsakte wordt opgemaakt, is het aangewezen om het voorbehoud van vruchtgebruik erin op te nemen om betwisting te vermijden. De schenker moet juridisch kunnen aantonen dat hij niet langer de eigenaar is maar enkel de vruchtgebruiker van het weggeschonken goed.
Registratierechten
Let op, het wordt ingewikkeld als de woning gemeubeld is. Als je een gemeubelde woning met voorbehoud van vruchtgebruik schenkt, moeten er registratierechten worden betaald. Hoeveel die bedragen hangt af van een aantal criteria zoals de aard van het goed (roerend of onroerend), de woonplaats van de schenker (Vlaanderen, Brussel of Wallonië) en de verwantschap van de schenker en de begiftigde.
De berekening is gebaseerd op de waarde van de volle eigendom van het onroerend goed. De tarieven (een percentage tussen de waarde van het vruchtgebruik en de blote eigendom) kan je op de volgende pagina terugvinden: Hoe berekent de fiscus de waarde van vruchtgebruik en de blote eigendom?
Tot slot, onthoud dat een schenking volledig op maat kan worden gemaakt, afgestemd op de persoonlijke situatie van de schenker. Als je je erfenis zelf wil regelen, zijn er dus verschillende constructies mogelijk zodat je schenking beantwoordt aan je wensen. Hier lees je een aantal voorbeelden van specifieke constructies voor schenkingen.