Als zelfstandige heb je er alle belang bij om te sparen voor een tweede pijlerpensioen, gezien jouw wettelijk pensioen lager is dan dat van werknemers. Om dit verschil weg te werken, werden verschillende vormen van aanvullend pensioen voor zelfstandigen uitgewerkt. Elke vorm van aanvullende pensioenopbouw heeft zijn eigen regels, biedt een specifieke mate van bescherming en is onderworpen aan een eigen fiscaliteit. Indien je aan de voorwaarden voldoet, mag je de verschillende vormen van aanvullend pensioen cumuleren. Deze vormen worden hieronder samengevat.
Op individuele basis kan je als zelfstandige al geruime tijd een aanvullend pensioen opbouwen via het Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ). Deze vorm van fiscaal gestimuleerd sparen is echter beperkt door een aantal plafonds (zie hierna).
Als je een zelfstandige bedrijfsleider (bv. zaakvoerder, bestuurder…) bent, kan je meer aanvullend pensioen opbouwen via de onderneming waar je als zelfstandige werkzaam bent.
Sinds 1 juli 2018 biedt een nieuwe vorm van aanvullend pensioen ook de zelfstandigen die hun professionele activiteit niet in een vennootschap uitoefenen, de mogelijkheid om bijkomend te sparen: het aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon (VAPZNP). Vaak wordt ook de term 'Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen' (POZ) gebruikt.
Een overzicht:
Het doel van het aanvullend pensioen is het gelijktrekken van de inkomens na pensionering
WAP: Wet betreffende de aanvullende pensioenen
VAPW: Vrij aanvullend pensioen voor werknemers
WAPBL: Aanvullend pensioen voor zelfstandige bedrijfsleiders (IPT of groepsverzekering)
VAPZNP: Vrij aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon
VAPZ: Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen
1. Het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ)
Het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ) is bedoeld voor alle zelfstandigen (ongeacht of ze via een vennootschap werken), meewerkende echtgenoten en helpers.
Je kan een VAPZ-overeenkomst sluiten bij een pensioeninstelling: dit kan een verzekeringsonderneming of pensioenfonds zijn. Let op: je kan je aanvullend pensioen dus niet opbouwen via een bank.
Indien gewenst, kan je aan het VAPZ een overlijdensdekking koppelen om je naasten te beschermen.
Je bepaalt zelf de bijdragen die je wil betalen. De bijdragen mogen echter niet hoger zijn dan 8,17 % van je netto belastbaar inkomen van 3 jaar terug, met een maximumplafond van 3.291,30 euro voor het jaar 2020.
Er bestaan ook VAPZ-overeenkomsten voor zelfstandigen met een solidariteitsluik. Zo’n solidariteitsluik voorziet in een bijkomende tegemoetkoming bij (tijdelijke of blijvende) arbeidsongeschiktheid of invaliditeit door ziekte of ongeval, en zelfs overlijden. Wie ervoor kiest om zo’n sociaal luik aan zijn aanvullend pensioen te koppelen, mag maximaal 9,40% van het netto belastbaar bedrijfsinkomen (maximaal 3.786,81 euro in 2020) in zijn VAPZ storten. Minstens 10% van deze bijdrage moet worden toegewezen aan het solidariteitsluik.
Dankzij een wettelijke bescherming heb je bij pensionering recht hebt op het deel van de door jou gestorte bijdragen dat niet gebruikt werd voor de financiering van de dekking overlijden (of eventueel voor de financiering van het solidariteitsluik). Je kan de door jou gestorte bijdragen niet verliezen, zelfs als de beleggingen slecht zouden evolueren en de pensioeninstelling op jouw bijdragen verlies zou boeken.
Je kan de stand van jouw pensioenrechten nagaan op de website www.MyPension.be. Voor elk jaar dat je bijdragen stort, ontvang je ook een pensioenfiche van de pensioeninstelling.
Het aanvullend pensioen kan pas worden uitbetaald als je met wettelijk pensioen gaat.
Op deze regel bestaan volgende uitzonderingen:
- als je voldoet aan de voorwaarden om met (vervroegd) wettelijk pensioen te gaan, maar je besluit om toch nog te blijven werken en het wettelijk pensioen nog niet op te nemen, dan kan je toch al het aanvullend pensioen laten uitbetalen als de pensioenovereenkomst dit toelaat;
- voor personen die de pensioenleeftijd al dicht genaderd zijn:
- als je in 2016 58 jaar of ouder werd, dan mag jouw aanvullend pensioen worden uitbetaald vanaf je 60ste als de pensioenovereenkomst dit toelaat;
- als je in 2016 57 jaar werd, dan mag jouw aanvullend pensioen worden uitbetaald vanaf je 61ste als de pensioenovereenkomst dit toelaat;
- als je in 2016 56 jaar werd, dan mag jouw aanvullend pensioen worden uitbetaald vanaf je 62ste als de pensioenovereenkomst dit toelaat;
- als je in 2016 55 jaar werd, dan mag jouw aanvullend pensioen worden uitbetaald vanaf je 63ste als de pensioenovereenkomst dit toelaat;
- zelfstandigen die in 2016 minstens 55 jaar oud werden en die met economische moeilijkheden geconfronteerd worden, mogen (onder bepaalde strikte voorwaarden) hun aanvullend pensioen opnemen vanaf 60 jaar.
2. Het aanvullend pensioen voor zelfstandige bedrijfsleiders
Indien je als zelfstandige in een vennootschap werkt, bv. als zaakvoerder in een BVBA of als bestuurder in een grote onderneming, dan kan je op twee manieren een aanvullend pensioen opbouwen:
- als zelfstandige kan je een VAPZ-overeenkomst sluiten;
- de vennootschap kan je aansluiten bij een groepsverzekering voor bedrijfsleiders of voor jou een individuele pensioentoezegging (IPT) onderschrijven bij een pensioeninstelling. Hieraan kan ook een dekking bij overlijden of invaliditeit gekoppeld worden.
-
Wat is het verschil tussen een groepsverzekering en een IPT?
Voor een groepsverzekering moet men een doelgroep vastleggen en dan verplicht dezelfde dekking garanderen aan iedereen die tot die doelgroep behoort (vb. alle bestuurders, alle bedrijfsleiders, ...). In het geval van een individuele pensioentoezegging (IPT) wordt het aanvullend pensioen enkel aan één welbepaalde persoon toegekend; de dekking kan dus individueel variëren.
Je kan de stand van jouw pensioenrechten nagaan op de website www.MyPension.be. Zolang je bij de onderneming werkt, ontvang je ook een pensioenfiche van de pensioeninstelling.
Het aanvullend pensioen kan pas worden uitbetaald als je met wettelijk pensioen gaat.
Op deze regel bestaan volgende uitzonderingen:
- als je voldoet aan de voorwaarden om met (vervroegd) wettelijk pensioen te gaan, maar je besluit om toch nog te blijven werken en het wettelijk pensioen nog niet op te nemen, dan kan je toch al het aanvullend pensioen laten uitbetalen als de pensioenovereenkomst of het pensioenreglement dit toelaat;
- voor personen die de pensioenleeftijd al dicht genaderd zijn:
- als je in 2016 58 jaar of ouder werd, dan mag jouw aanvullend pensioen worden uitbetaald vanaf je 60ste als de pensioenovereenkomst of het pensioenreglement dit toelaat;
- als je in 2016 57 jaar werd, dan mag jouw aanvullend pensioen worden uitbetaald vanaf je 61ste als de pensioenovereenkomst of het pensioenreglement dit toelaat;
- als je in 2016 56 jaar werd, dan mag jouw aanvullend pensioen worden uitbetaald vanaf je 62ste als de pensioenovereenkomst of het pensioenreglement dit toelaat;
- als je in 2016 55 jaar werd, dan mag jouw aanvullend pensioen worden uitbetaald vanaf je 63ste als de pensioenovereenkomst of het pensioenreglement dit toelaat;
- zelfstandigen die in 2016 minstens 55 jaar oud werden en die met economische moeilijkheden geconfronteerd worden, mogen (onder bepaalde strikte voorwaarden) hun aanvullend pensioen opnemen vanaf 60 jaar.
De onderneming kan de bijdragen die ze aan de pensioeninstelling stort, inbrengen als beroepskost en aldus een fiscaal voordeel genieten.
Deze bijdragen zijn evenwel beperkt door de 80 % grens. Dit wil zeggen dat bij de berekening van de bijdragen telkens een projectie moet worden gemaakt van de grootte van het pensioenkapitaal bij pensionering. De storting van de bijdragen mag er niet toe leiden dat bij pensionering het wettelijk pensioen en de som van alle opgebouwde aanvullende pensioenen (uitgedrukt in renten) samen, hoger zou zijn dan 80 % van de laatste normale bruto jaarbezoldiging van de bedrijfsleider. Als deze 80 %-grens wordt overschreden, dan zal dat deel van de bijdragen niet aftrekbaar zijn.
Laten we eerlijk zijn: voor de berekening van de maximale premies die je met respect voor de 80 %-regel mag storten, is een formule nodig die enkel specialisten beheersen. We raden je dan ook aan advies te vragen aan een gespecialiseerd adviseur. Ga, bijvoorbeeld, langs bij je boekhouder of verzekeringsmakelaar.
3. Het aanvullend pensioen voor zelfstandigen actief als natuurlijk persoon (VAPZNP) ook 'Pensioenovereenkomst voor Zelfstandigen' (POZ) genoemd
In 2018 werd een nieuwe vorm van aanvullend pensioen voor zelfstandigen uitgewerkt die ervoor zorgt dat ook zelfstandigen die niet in een vennootschap werken, een aanvullend pensioen kunnen opbouwen in de tweede pijler bovenop het VAPZ.
Het aanvullend pensioen voor zelfstandigen actief als natuurlijk persoon bestaat voor zelfstandigen (in hoofd- of bijberoep) die actief zijn als natuurlijke persoon (dus zonder vennootschap), de meewerkende echtgenoot of helper. Deze pensioenvorm wordt gemakkelijkheidshalve meestal afgekort als VAPZNP of ook wel POZ genoemd (pensioenovereenkomst voor zelfstandigen).
Je kan een VAPZNP-overeenkomst afsluiten bij een pensioeninstelling. Dit kan een verzekeringsonderneming of pensioenfonds zijn. Let op: je kan je aanvullend pensioen dus niet opbouwen via een bank.
Opgelet! Kijk goed na hoe de pensioeninstelling jouw geld zal beheren en welke kosten worden aangerekend. De wet voorziet immers niet in een bescherming van jouw inleg.
In het algemeen kan een pensioeninstelling jouw geld op 2 manieren beheren:
- een tak 21-verzekeringsproduct is het veiligst: jouw inleg wordt beschermd en je krijgt de garantie van een vast jaarlijks rendement;
Opgelet! In het huidige renteklimaat kan het rendement evenwel ook negatief zijn, omdat ofwel de gewaarborgde rentevoet negatief is ofwel de kosten verbonden aan de verzekering hoger zijn dan de gewaarborgde rentevoet. In dat geval kan je eventueel minder terugkrijgen dan het bedrag van de gestorte bijdragen.
- een tak 23-verzekeringsproduct biedt minder zekerheid, omdat er geen gewaarborgd rendement geldt. Deze beheerwijze, waarbij jouw inleg wordt belegd in beleggingsfondsen, kan meer opbrengen, maar houdt ook beleggingsrisico's in. De mogelijkheid bestaat dat je bij pensionering minder overhoudt dan de bijdragen die je hebt gestort.
Indien gewenst, kan je aan het VAPZNP een overlijdensdekking koppelen om je naasten te beschermen.
Je zal de stand van jouw pensioenrechten kunnen nagaan op de website www.MyPension.be. Voor elk jaar dat je bijdragen stort, zal je ook een pensioenfiche ontvangen van de pensioeninstelling.
Het aanvullend pensioen kan pas worden uitbetaald als je met wettelijk pensioen gaat.
- Hierop bestaat een uitzondering: als je voldoet aan de voorwaarden om met (vervroegd) wettelijk pensioen te gaan, maar je besluit om toch nog te blijven werken en het wettelijk pensioen nog niet op te nemen, dan kan je toch al het aanvullend pensioen laten uitbetalen als de pensioenovereenkomst dit toelaat.
De bijdragen die in een APZNP-overeenkomst worden gestort, komen in aanmerking voor een belastingvermindering van 30% op voorwaarde dat de 80%-grens wordt gerespecteerd.
- Dit wil zeggen dat bij de berekening van de bijdragen telkens een projectie moet worden gemaakt van de grootte van het pensioenkapitaal bij pensionering. De storting van de bijdragen mag er niet toe leiden dat bij pensionering het wettelijk pensioen en het opgebouwde aanvullend pensioen (uitgedrukt in renten) samen hoger zouden zijn dan 80 % van het gemiddelde van het belastbaar beroepsinkomen van de laatste 3 jaren vóór pensionering.