Nu je een kind hebt, ontvang je maandelijks kinderbijslag, vanaf de maand volgend op die van de geboorte.
Dat bedrag wordt uitbetaald door een kinderbijslagfonds om een deel van de kosten voor de opvoeding van je kind te financieren.
Zowel zelfstandigen, werknemers, ambtenaren of daarmee gelijkgestelden hebben recht op kinderbijslag.
Kinderbijslag wordt maandelijks gestort, meestal op de rekening van de moeder. Woont het kind alleen, dan kan het onder bepaalde voorwaarden zelf kinderbijslag ontvangen.
Kinderbijslag ontvang je tot op de 18de verjaardag van je kind. Als je kind verder studeert, wordt die leeftijdsgrens opgetrokken tot 25 jaar.
Eenoudergezinnen die hun kind alléén opvoeden kunnen hogere kinderbijslag krijgen. Alles hangt af van het inkomen.
Wat is er sinds 2019 veranderd voor de kinderbijslag?
Sinds 1 januari 2019 wordt de kinderbijslag niet langer beheerd door de federale overheid maar door de regio’s. Welke gevolgen heeft dit concreet voor je gezin?
Wikifin maakt je wegwijs.
Wat houdt de hervorming in?
Voortaan beheer elke regio, Vlaanderen, Wallonië, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, haar eigen kinderbijslagregeling. Die regeling geldt voor alle kinderen die er gedomicilieerd zijn. Elke regio bepaalt dus zelf hoeveel de kinderbijslag er bedraagt, zorgt voor regelgeving rond de kinderbijslag en beschikt over een eigen betaalcircuit.
Van welke regio ontvang je kinderbijslag?
Je krijgt kinderbijslag van de regio waar jouw kind gedomicilieerd is. M.a.w. waar het is ingeschreven in het bevolkingsregister. Als je kind bijvoorbeeld gedomicilieerd is in Duitstalig België, krijg je kinderbijslag van de overheidsdienst van de Duitstalige Gemeenschap.
Voor kinderen die in het buitenland (EU) wonen, wordt de kinderbijslag uitgekeerd door de regio waar de werkgever (of de laatste werkgever) van de sociaal verzekerde gevestigd is.
Wat verandert er in Vlaanderen?
Op 1 januari 2019 is in Vlaanderen de nieuwe regeling voor kinderbijslag ingegaan, met de nieuwe naam “Groeipakket”. In het Groeipakket zijn alle financiële tegemoetkomingen gebundeld die de Vlaamse overheid voor elk kind biedt (kinderbijslag, kinderopvangtoeslag, kleutertoeslag, schooltoeslag).
Het uitgangspunt is de geboortedatum van je kind.
Is je kind geboren vóór 1 januari 2019, dan verandert er NIETS. De kinderbijslag wordt op dezelfde manier berekend als tot dusver en dit tot het einde van zijn studies of tot zijn 25ste verjaardag. Daarnaast krijg je ook de andere toeslagen van het Groeipakket. Die toeslagen hangen af van de leeftijd van je kind of worden toegekend voor bijvoorbeeld de aanvang van het schooljaar. Er gelden weliswaar een aantal voorwaarden waaraan je moet voldoen om die toeslagen te krijgen (zoals een begrenzing van het inkomen).
Is je kind geboren op 1 januari 2019 of later, dan krijg je het NIEUWE basisbedrag voor kinderbijslag dat is vastgelegd in het Groeipakket, namelijk 163,20 euro per maand. De leeftijd en de plaats van het kind in het gezin (oudste, tweede, ...) spelen daarbij geen rol meer. Dit maandelijkse basisbedrag stijgt als je kind 6, 12 en 18 jaar wordt.
Sinds 2020 kunnen alle gezinnen zelf hun kinderbijslagfonds kunnen kiezen.
Voor meer informatie over de hervorming van de kinderbijslag in Vlaanderen kan je terecht op de website groeipakket.be.
Wat verandert er in Brussel?
De hervorming is op 1 januari 2020 ingegaan.
Anders dan in Vlaanderen en Wallonië stapt iedereen over op de nieuwe regeling: alle Brusselse kinderen vallen onder het nieuwe model, dus ook als ze geboren zijn vóór 2020.
Op Iriscare vind je alle bedragen in functie van je gezinstoestand en je inkomsten.
Wat verandert er in Wallonië?
Alles hangt af van de geboortedatum van je kind.
Is je kind geboren vóór 1 januari 2020, dan verandert er NIETS. De kinderbijslag wordt op dezelfde manier berekend als tot dusver en dit tot het einde van zijn studies of tot hij 25 jaar wordt.
Wordt je kind geboren op 1 januari 2020 of later, dan val je onder de NIEUWE regeling voor het berekenen van de kinderbijslag. Daarbij gelden de volgende basisbedragen:
- Van 0 tot 17 jaar: 155 euro per kind en per maand
- Van 18 tot 24 jaar: 165 euro per kind en per maand
De plaats van het kind in het gezin (oudste, tweede, ...) heeft dus geen invloed meer op het bedrag.
Daarnaast zijn er een aantal nieuwe regels die sinds 1 januari 2019 voor iedereen gelden:
- hoeveel kinderbijslag je krijgt hangt niet langer af van je beroepssituatie. De sociale toeslagen worden voortaan toegekend volgens het gezinsinkomen;
- als je kind 18 jaar wordt in 2019 blijf je automatisch kinderbijslag ontvangen tot zijn 21ste verjaardag. Dat geldt niet als je kind een werkloosheidsuitkering krijgt of een loon voor werk van meer dan 240 uur per kwartaal (behalve als het om een studentenjob gaat);
- als je kind één van beide ouders verliest in 2019, krijgt het wezenbijslag. Het blijft de wezenbijslag ontvangen ook al huwt de overlevende ouder opnieuw of vormt hij een nieuw gezin;
- toekomstige mama’s die hun eerste kindje verwachten in 2019 of 2020 kunnen voortaan zelf hun kinderbijslagfonds kiezen.
Vanaf 2021 zullen alle Waalse gezinnen zelf hun kinderbijslagfonds kunnen kiezen of kunnen veranderen van fonds.
De gedetailleerde bedragen (geboortepremie, schoolpremie, …) vind je terug in de brochure die gepubliceerd is door Famiwal, het nieuwe Waalse publieke kinderbijslagfonds.
Voor meer informatie over de hervorming van de kinderbijslag in Wallonië kan je ook terecht op de website famiwal.be.
Wat verandert er in de Duitstalige Gemeenschap?
De nieuwe regeling is ingegaan op 1 januari 2019 en geldt voor alle kinderen, ongeacht of ze vóór of na 1 januari 2019 zijn geboren. De gezinsbijslag bestaat uit de kinderbijslag, het kraamgeld en de adoptiepremie.
Als je kind geboren is vóór 1 januari 2019 wordt het bedrag dat je in december 2018 hebt ontvangen vergeleken met het nieuwe bedrag. Valt het nieuwe bedrag lager uit, dan blijf je het oude bedrag ontvangen tot het nieuwe bedrag voordeliger is of tot de geboorte van een nieuw kind.
Het basisbedrag is 157 euro per kind. Daarbovenop krijg je een jaarlijkse toeslag van 52 euro. Als je aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan je nog een sociale toeslag krijgen van 75 euro.
Vanaf het derde kind krijg je een toeslag van 135 euro per kind, ongeacht je gezinsinkomen.
Daarnaast zijn er nog een aantal toeslagen mogelijk zoals 239 euro voor volledig wezen of een bedrag tussen 85 en 561 euro voor kinderen met een aandoening.
Voor meer informatie over de hervorming van de kinderbijslag in de Duitstalige Gemeenschap kan je hier terecht.