Elkaar een ring aan de vinger schuiven, is niet alleen een teken van liefde. Je krijgt daardoor ook een aantal juridisch belangrijke rechten en plichten.
Klik hier voor meer algemene informatie over de voorwaarden en formaliteiten rond een huwelijk.
De wederzijdse rechten en plichten van gehuwden hebben te maken met:
- de bescherming van de gezinswoning: geen van de partners kan alleen beslissen om de gezinswoning weg te schenken, te verkopen of te verhuren. En dat zelfs niet als hij of zij de enige eigenaar is.
- de bijdragen in de kosten van het samenleven: beide partners moeten een deel van hun inkomen besteden aan huishoudelijke uitgaven.
- het samen dragen van bepaalde schulden: gaat een van beide partners een schuld aan voor de financiering van hun gemeenschappelijke uitgaven of voor de opvoeding van hun kinderen, dan kan de andere ook gevraagd worden om die schuld terug te betalen.
1. Toepassing van het principe ‘gemeenschap van goederen’
Bij een huwelijk voorziet de wet in het stelsel van gemeenschap van goederen.
Dat stelsel geldt voor alle echtparen die:
- geen huwelijkscontract afsloten
- een huwelijkscontract afsloten waarin expliciet voor dit stelsel werd gekozen.
Bij ‘gemeenschap van goederen’ maken we een onderscheid tussen:
- het gemeenschappelijke vermogen;
- het eigen vermogen van beide partners.
In grote lijnen omvat het gemeenschappelijk vermogen:
- alle inkomens van het echtpaar (niet alleen inkomens uit werk, maar ook huuropbrengsten van bv. een appartement, intresten uit spaargeld en dividenden uit beleggingen);
- alles wat de partners tijdens het huwelijk kochten;
- de goederen waarvan niet kan worden aangetoond dat ze tot de bezittingen van een van de partners behoren. Belangrijk daarvoor kan zijn of er bij de aankoop een factuur op naam werd opgesteld.
Het eigen vermogen van beide partners omvat alle goederen die elk al vóór het huwelijk bezat. Daar horen ook de tijdens het huwelijk gekregen en geërfde goederen bij en de bezittingen van persoonlijke aard (zoals kledij). Dat alles blijft eigendom van de partner in kwestie en maakt dus geen deel uit van het gemeenschappelijk vermogen.
De inkomsten en de te betalen intresten zijn gemeenschappelijk: in het kader van het stelsel ‘gemeenschap van goederen’ zijn alle inkomsten voor beide echtgenoten. Zelfs als een van beiden geen beroep uitoefent, kan hij aanspraak maken op de gezinsinkomsten, ook al heeft de andere partner die verdiend. En wat wanneer een van de echtgenoten schulden maakt die niet dienen voor de financiering van de gezinsuitgaven of voor de opvoeding van de kinderen? Dan moet de andere niet opdraaien voor de terugbetaling van die schulden, maar wel voor de intresten erop. Die intresten kunnen worden terugbetaald uit het gemeenschappelijk vermogen.
2. Toepassing van de scheiding van goederen
Als de echtgenoten geen andere regeling treffen, geldt volgens de wet het stelsel van de 'gemeenschap van goederen'. Men spreekt dan van de 'wettelijke gemeenschap'.
Maar de echtgenoten kunnen ze daar van afwijken en kiezen voor een ander huwelijksstelsel. Die keuze moeten ze contractueel door een notaris laten vastleggen.
Een ander huwelijksstelsel is de ‘scheiding van goederen’.
In dat stelsel blijft elke partner eigenaar van zijn eigen bezittingen en inkomsten. Hij alleen moet opdraaien voor de eigen schulden. De echtgenoten kunnen wél gemeenschappelijke bezittingen hebben. Denk maar aan de woning die ze samen kopen, of aan het geld op hun gemeenschappelijke rekening. Sommige schulden, gemaakt met het oog op de gezinsbehoeften (voor de aankoop van een wasmachine bijvoorbeeld) moeten beide echtgenoten terugbetalen. In de praktijk zal de bank waar een van beide partners een lening wil afsluiten, beide echtgenoten vragen het contract te ondertekenen.
Echtgenoten getrouwd met ‘scheiding van goederen’ hebben dus meer financiële autonomie. Na een scheiding valt het stelsel ‘scheiding van goederen’ voordeliger uit voor de echtgenoot met het hoogste inkomen en de meeste bezittingen. Voor de partner met het laagste inkomen kan het stelsel dan weer rampzalige gevolgen hebben. Dit alles kan getemperd worden bij de notaris.
Om met ‘scheiding van goederen’ te kunnen trouwen, moeten echtgenoten een huwelijkscontract ondertekenen.
Meer informatie over verschillende huwelijksstelsels.
3. Een huwelijkscontract tekenen.
Als de echtgenoten niet akkoord gaan met het stelsel 'gemeenschap van goederen' of als ze voor dat stelsel kiezen maar het willen aanpassen, moeten ze een huwelijkscontract ondertekenen.
Een huwelijkscontract is een door de notaris opgesteld document waarin de echtgenoten kiezen voor een huwelijksstelsel: ‘gemeenschap van goederen’, ‘het stelsel van de algehele gemeenschap’ of ‘scheiding van goederen’.
Om geldig te zijn, moeten overeenkomsten tussen gehuwden door een notaris worden opgesteld.
Het huwelijkscontract legt vast wie eigenaar is van wat en hoe daar mee wordt omgesprongen. Daarnaast is het mogelijk om bv. in het huwelijkscontract te bepalen hoe de bezittingen verdeeld worden na het overlijden van een van beide partners.
In een huwelijkscontract kan je aangeven:
- welk huwelijksstelsel (scheiding van goederen of gemeenschap van goederen) je wil. Dat bepaalt aan wie de inkomsten toebehoren, wie moet opdraaien voor de schulden, enz.;
- welke wijzigingen je aan dat stelsel wil aanbrengen.
Beide partners moeten met eventuele wijzigingen in het huwelijkscontract instemmen. Geen van beiden kan eenzijdig beslissen iets te wijzigen. Meer informatie over huwelijkscontracten.
Variaties in de stelsels ‘gemeenschap van goederen’ of ‘scheiding van goederen’: zowel bij gemeenschap van goederen als bij scheiding van goederen kunnen aanpassingen gebeuren. Daarvoor moet wel een huwelijkscontract worden afgesloten. De stelsels kunnen ingrijpend worden aangepast, maar men mag nooit raken aan de essentie zelf van een stelsel.
4. Latere aanpassingen aan het huwelijkscontract
Op voorwaarde dat je allebei akkoord gaat, kan je jouw huwelijkscontract op elk moment wijzigen. Zo kan je overstappen naar een ander huwelijksstelsel of het bestaande contract aanpassen door nieuwe afspraken toe te voegen. Alleen een notaris kan jouw huwelijkscontract aanpassen.
Meer informatie over aanpassingen aan het huwelijkscontract.
5. Wat gebeurt er als een van de echtgenoten sterft?
Wie trouwt, is juridisch beter beschermd dan wettelijk of feitelijk samenwonenden, ook wat de erfenis betreft.
Om precies te begrijpen waar het om gaat, leggen we eerst even het begrip ‘vruchtgebruik’ uit.
De volle eigendom over goederen omvat het ‘vruchtgebruik’ en de ‘naakte eigendom’:
- het vruchtgebruik is het recht om van goederen gebruik van te maken en van de “vruchten” te genieten. Gaat het om een woning, dan geeft vruchtgebruik je het recht om er te wonen óf om de woning te verhuren en de huurgelden te ontvangen. Gaat het om een pakket aandelen, dan geeft vruchtgebruik je het recht de dividenden te ontvangen. En ga zo maar door.
- De blote eigenaar is deze die de kapitaalwaarde van de woning bezit. Vaak wordt het voorbeeld van een boom aangehaald: de vruchtgebruiker is eigenaar van de vruchten van de boom, de blote (of naakte) eigenaar is eigenaar van de boom zelf.
Samenvatting:
- Volle eigendom = naakte eigendom + vruchtgebruik.
- Naakte eigendom = volle eigendom min vruchtgebruik.
- Vruchtgebruik = volle eigendom min naakte eigendom.
Bij een getrouwd koppel erft de langstlevende partner wettelijk gezien het vruchtgebruik op alle goederen van de nalatenschap: zowel het vastgoed (de gezinswoning, een tweede woning) als de spaargelden en beleggingen. De overlevende partner heeft ook recht op de dividenden uit aandelen, intresten op de spaarrekening… De naakte eigendom komt toe aan de wettelijke erfgenamen of aan wie eventueel in een testament wordt genoemd. De rechten van de overlevende partner wegen soms zelfs zwaarder dan dat vruchtgebruik.
Dit wettelijk erfrecht kan in sommige gevallen beperkt worden door bv. schenkingen of legaten. Van belang is wel dat de langstlevende partner altijd minstens recht heeft op de gezinswoning en de inboedel. Dit noemt men de reserve. Deze reserve kan in waarde aangevuld worden tot de helft van de nalatenschap in vruchtgebruik.
De overlevende partner mag dus in het huis blijven wonen óf het verhuren en de huurgelden ontvangen. En dat zelfs als hij geen eigenaar van de woning was. Echtgenoten kunnen elkaar trouwens niet volledig onterven.
De Wikifin-tips
- Overloop samen met de notaris de verschillende bepalingen die je in een huwelijkscontract kan laten opnemen vóór je de definitieve versie laat opstellen.
- Je kan overwegen om een beschrijving van jouw persoonlijke bezittingen in bijlage aan het huwelijkscontract toe te voegen. Zo kan niemand achteraf betwisten dat je de eigenaar bent. Precies daarom kan je een huwelijkscontract laten opstellen, zelfs als je voor het wettelijke stelsel kiest.